U5 les 8 - 08 mai

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Jeudi 08 mai
Le programme pour aujourd'hui:

- Jij kunt het werkwoord "vouloir" vervoegen;
- Jij kunt tot en met 70 tellen;
- Jij kunt zeggen en schrijven hoeveel iets kost.



Slide 2 - Diapositive

Des questions sur les devoirs ?
Unité 5 dans le livre/ in het boek :

- Lis/ lees le texte page 16 "Au festival de Cannes";
- Fais les exercices/ maak alle opdrachten des pages 17 (behalve exercice 5.2 "lis et écoute") et 18 (tot en met vraag 6).
Plan 30 tot 60 min.
Daarna leer jij de woorden van Apprendre 2.



Slide 3 - Diapositive

Objectif numéro 1
Jij kunt het werkwoord "vouloir" vervoegen.

Slide 4 - Diapositive

Vouloir - Présent 
Frans
Nederlands
Je veux
Ik wil
Tu veux
Jij wil
Il / elle / on veut
Hij / zij / men wil
Nous voulons
Wij willen
Vous voulez
Jullie willen / u wil
Ils / Elles veulent
Zij willen

Slide 5 - Diapositive

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'vouloir' (willen) met het onderwerp
veux
veux
veut
voulons
voulez
veulent

Slide 6 - Question de remorquage

Vertaal:
Loueyna wil

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal: Loueyna wil een nieuw outfit.

Slide 8 - Question ouverte

Objectif numéro 2
Jij kunt tot en met 70 tellen.

Slide 9 - Diapositive

La classe compte !
La classe compte ensemble jusqu'à 20 !


Slide 10 - Diapositive

trente
cinquante
vingt
quarante
20
30
40
50

Slide 11 - Question de remorquage

vingt-et-un
cinquante-deux
quarante-trois
trente-deux
43
21
32
52

Slide 12 - Question de remorquage

C'est combien ?
15
40
16
14
38
57
13
26
59
seize
treize
cinquante-sept
quatorze
cinquante-neuf

Slide 13 - Question de remorquage

vingt-sept
A
37
B
27
C
47
D
25

Slide 14 - Quiz

cinquante-quatre
douze
soixante-trois
quarante-neuf
trente-cinq

Slide 15 - Question de remorquage

Lees Apprendre 10 (page 42). Wat merk jij bij "21, 31, 41, 51 et 61"?

Slide 16 - Question ouverte

Soixante-dix, c'est :
A
50 + 20 = 70
B
50 + 10 = 60
C
60 + 10 = 70
D
60 - 10 = 50

Slide 17 - Quiz

Objectif numéro 3
Jij kunt zeggen en schrijven of iets duur of niet duur is;

Slide 18 - Diapositive

un sac Vuitton
regarder mais pas acheter
un billet pour le concert d'Ariana Grande
ça ne coûte pas cher
ça ne coûte pas cher
ça coûte cher
ça coûte cher

Slide 19 - Question de remorquage

Objectif numéro 5
Jij kunt zeggen en schrijven hoeveel iets kost.

Slide 20 - Diapositive

Combien ça coûte ?
Geef antwoord met een
hele zin

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal: De stropdas kost vijftig euro (pas op: in het Frans = 1 euro, 2 euros)

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal: De outfit en de sieraad kosten twintig euro.

Slide 23 - Question ouverte

Lesdoelen behaald?
- Jij kunt het werkwoord "vouloir" vervoegen;
- Jij kunt tot en met 70 tellen;
- Jij kunt zeggen en schrijven hoeveel iets kost.

Slide 24 - Diapositive

Lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage