1.11 Gezondheid - 1. Ben je ziek?

Gezondheid 
Spreektaal 1

1. Ben je ziek?
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 240 min

Éléments de cette leçon

Gezondheid 
Spreektaal 1

1. Ben je ziek?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak je  telefoon

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden hebben we
vorige week geleerd?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden horen bij 'ziek zijn'?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Bekijk de foto
  • Ben je vaak ziek?
  • Wat heb je dan?
  • Wie zorgt er voor
    je als je ziek bent?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij het woord 'ziek'?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Luister naar het gesprek
Ben je ziek?
Je hoort Paula en Mirka

Slide 8 - Diapositive

Paula: Hé Mirka, hoe gaat het?
Mirka: Niet zo goed.
Paula: Ben je ziek?
Mirka: Ja, ik heb hoofdpijn.
Paula: Heb je ook koorts?
Mirka: Nee hoor, dat niet.
Paula: Zal ik een eh … paracetamol voor je pakken?
Mirka: Ja, graag. Misschien gaat het dan beter.
Paula: In ieder geval: beterschap!
Mirka: Ja, dankjewel.
Hoe gaat het met Mirka?
A
B

Slide 9 - Quiz

Paula: Hé Mirka, hoe gaat het?
Mirka: Niet zo goed.
Paula: Ben je ziek?
Mirka: Ja, ik heb hoofdpijn.
Paula: Heb je ook koorts?
Mirka: Nee hoor, dat niet.
Paula: Zal ik een eh … paracetamol voor je pakken?
Mirka: Ja, graag. Misschien gaat het dan beter.
Paula: In ieder geval: beterschap!
Mirka: Ja, dankjewel.
Waar heeft Mirka pijn?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Paula: Hé Mirka, hoe gaat het?
Mirka: Niet zo goed.
Paula: Ben je ziek?
Mirka: Ja, ik heb hoofdpijn.
Paula: Heb je ook koorts?
Mirka: Nee hoor, dat niet.
Paula: Zal ik een eh … paracetamol voor je pakken?
Mirka: Ja, graag. Misschien gaat het dan beter.
Paula: In ieder geval: beterschap!
Mirka: Ja, dankjewel.
Wat gaat Paula pakken
Voor Mirka?
A
Deken
B
Kussen
C
Paracetamol
D
Water

Slide 11 - Quiz

Paula: Hé Mirka, hoe gaat het?
Mirka: Niet zo goed.
Paula: Ben je ziek?
Mirka: Ja, ik heb hoofdpijn.
Paula: Heb je ook koorts?
Mirka: Nee hoor, dat niet.
Paula: Zal ik een eh … paracetamol voor je pakken?
Mirka: Ja, graag. Misschien gaat het dan beter.
Paula: In ieder geval: beterschap!
Mirka: Ja, dankjewel.
Welke woorden horen bij 'gezicht'?

Slide 12 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lichaamsdelen zie je?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Gezicht tekenen

Slide 14 - Diapositive

De deelnemers tekenen het gezicht aan de hand van opdrachten. Vb. teken twee oren, teken een nek, teken een mond enz.
Lichaamsdelen aanwijzen

Slide 15 - Diapositive

TPR met lichaamsdelen. Wijs eerst delen van je lichaam aan en benoem ze. Geef daarna opdrachten. Doe de opdrachten eerst zelf voor.
Vb. dit is mijn hoofd, dit zijn mijn oren, dit is mijn knie enz.
Vb. doe je mond dicht, leg je hand op je buik, wijs je schouder aan, leg je linkerhand op je
rechterknie, enz
Pak een kaartje
  • Hoe heet dit?
  • Maak een zin met dat woord 

Slide 16 - Diapositive

TPR met lichaamsdelen. Wijs eerst delen van je lichaam aan en benoem ze. Geef daarna opdrachten. Doe de opdrachten eerst zelf voor.
Vb. dit is mijn hoofd, dit zijn mijn oren, dit is mijn knie enz.
Vb. doe je mond dicht, leg je hand op je buik, wijs je schouder aan, leg je linkerhand op je
rechterknie, enz
Maak een zin met een lichaamsdeel
Bijvoorbeeld:
  • Dit is mijn rechterhand
  • Dit is mijn knie 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met een twee lichaamsdelen

Bijvoorbeeld:
  • Ik leg mijn hand op mijn schouder
  • Ik wijs met mijn vinger naar mijn neus 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb drie handen
A
B

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb twee benen
A
B

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voet heeft acht tenen
A
B

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb één neus
A
B

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik heb drie knieën
A
B

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn linkerhand heeft twaalf vingers
A
B

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

10 minuten

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg je telefoon op de tafel

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister: hoeveel woorden hoor je?

Slide 27 - Diapositive

Lees de volgende zinnen voor:

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


A
B

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions