DGV Online vaardig H3 blz. 9 t/m 20

DGV Online vaardig H3
blz. 9 tot en met 20







Uitleggen wat HTTP en HTTPS zijn en hun verschillen benoemen.







Verschillende internetprotocollen identificeren en hun functies beschrijven.







Verschillen in de rol van providers, hostingpakketten en domeinnamen uitleggen.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DGVMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

DGV Online vaardig H3
blz. 9 tot en met 20







Uitleggen wat HTTP en HTTPS zijn en hun verschillen benoemen.







Verschillende internetprotocollen identificeren en hun functies beschrijven.







Verschillen in de rol van providers, hostingpakketten en domeinnamen uitleggen.

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 
  • Uitleggen wat HTTP en HTTPS zijn en hun verschillen benoemen.
  • Verschillende internetprotocollen identificeren en hun functies beschrijven.
  • Verschillen in de rol van providers, hostingpakketten en domeinnamen uitleggen






Verschillen in de rol van providers, hostingpakketten en domeinnamen uitleggen




Uitleggen wat HTTP en HTTPS zijn en hun verschillen benoemen.







Verschillende internetprotocollen identificeren en hun functies beschrijven.





.





Verschillen in de rol van providers, hostingpakketten en domeinnamen uitleggen





Uitleggen wat HTTP en HTTPS zijn en hun verschillen benoemen.







Verschillende internetprotocollen identificeren en hun functies beschrijven.





.





Verschillen in de rol van providers, hostingpakketten en domeinnamen uitleggen

Slide 2 - Diapositive

In welk jaar werd het internet publiekelijk toegankelijk?
A
1983
B
1995
C
1991
D
2000

Slide 4 - Quiz

Wat is een belangrijke mijlpaal in de internetgeschiedenis?
A
De lancering van Facebook
B
De uitvinding van Wi-Fi
C
De oprichting van ARPANET
D
De eerste e-mail

Slide 5 - Quiz

Wat was de eerste webbrowser?
A
Internet Explorer
B
Chrome
C
Netscape Navigator
D
WorldWideWeb

Slide 6 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van TCP/IP?
A
Webdesign
B
Gegevensoverdracht tussen netwerken
C
Beveiliging van persoonlijke data
D
E-mail verzenden

Slide 7 - Quiz

Inleiding tot HTTP en HTTPS
HTTP staat voor Hypertext Transfer Protocol. Het is een protocol voor gegevensoverdracht op het web.
HTTPS is de veilige versie van HTTP met versleuteling.

Slide 8 - Diapositive

Wat is het verschil tussen http en https?

Slide 9 - Question ouverte

1974 Internet protocol (IP)

Er wordt vastgelegd hoe computers met elkaar moeten communiceren

Slide 10 - Diapositive

Voorbeelden van internetprotocollen

Voorbeelden: HTTP, FTP, SMTP. Elk heeft een specifiek doel.

Slide 11 - Diapositive

Wat is een functie van het TCP-protocol?
A
Zorgt voor betrouwbare communicatie
B
Verzendt gegevens ongecontroleerd

Slide 12 - Quiz

Welk protocol wordt voor e-mail gebruikt?
A
HTTP
B
UDP
C
SMTP
D
IP

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een internetprotocol?
Meerdere antwoorden zijn juist
A
FTP
B
CSS
C
HTTP
D
HTML

Slide 14 - Quiz

Wat is een internetprotocol?
A
Een softwaretoepassing
B
Een soort computerhardware
C
Een set regels voor datacommunicatie
D
Een webbrowser

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

Wat is een internetprovider?
A
Een type computerhardware.
B
Een softwareprogramma voor computers.
C
Een bedrijf dat internettoegang biedt.
D
Een online winkel voor gadgets.

Slide 17 - Quiz

Wat doet een internetprovider?
A
Verkoopt alleen computers.
B
Biedt telefoniediensten aan.
C
Maakt websites voor bedrijven.
D
Verbindt gebruikers met het internet.

Slide 18 - Quiz

Domeinnamen
Een domein is een adres dat toegang geeft tot een website zoals www.google.com.

Een naam en een extensie, zoals .com, .org., .edu of .gov

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd over internet, protocollen en domeinen?
Noem ten minste 3 dingen

Slide 20 - Question ouverte

Zelf aan de slag, maak
  • De quiz Internet algemeen blz. 17
  • Opdracht 1
  • Opdracht 2 
  • Opdracht 3
  • Opdracht 4
  • Opdracht 5

Slide 21 - Diapositive