Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H3 - Herhaling
Startactiviteit
Maken
uitgedeelde rekenopgave
1. Let op: Schrijf je naam op!
2. Gebruik voor alle rente (+ vreemde valuta) opdrachten een verhoudingstabel!
3. Klaar? Inleveren!
1 / 54
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
54 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Startactiviteit
Maken
uitgedeelde rekenopgave
1. Let op: Schrijf je naam op!
2. Gebruik voor alle rente (+ vreemde valuta) opdrachten een verhoudingstabel!
3. Klaar? Inleveren!
Slide 1 - Diapositive
Agenda les 1
- Rekenopgave maken + Inleveren
-
Kader
uitleg vreemde valuta
-
Basis
uitleg verzekeren
Slide 2 - Diapositive
Startactiviteit
Maken
blz. 86 samenvatting
Klaar?
Herhalingsopdrachten blz. 88
Slide 3 - Diapositive
Agenda les 2
- Rekenopgave maken + Inleveren
-
Kader
uitleg vreemde valuta
-
Basis
uitleg verzekeren
Slide 4 - Diapositive
3.1 Hoe betaal je?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Wat het verschil is tussen
directe
en
indirecte
ruil
Welke
geldfuncties
er zijn
Het verschil tussen
chartaal
en
giraal
geld
Welke drie manieren er zijn van
giraal betalen
Hoe je het
saldo
op je betaalrekening controleert
Slide 5 - Diapositive
Directe ruil
Indirecte ruil
Merel bestelt bij Thuisbezorgd.nl haar favoriete sushi. Ze betaalt met Ideal.
Iris ruilt haar appel voor de oreo's van Sien.
Als je ruilt met behulp van een ruilmiddel (geld), is dat
Slide 6 - Question de remorquage
Geld gebruik je op verschillende manieren. Noem de drie geldfuncties
Slide 7 - Question ouverte
Geld gebruik je op verschillende manieren. Noem de drie geldfuncties
Slide 8 - Question ouverte
Chartaal geld
Giraal geld
Slide 9 - Question de remorquage
Een positief saldo noemt de bank een
A
Debet
B
Credit
C
Tegoed
D
Tekort
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Question ouverte
Benoem het verschil tussen een spaarrekening en een spaardeposito.
Slide 12 - Question ouverte
Aan de slag!
1.
Afmaken
rekenopgave + inleveren
2.
Afmaken
Kruiswoordpuzzel
3.
Maken
herhalingsopdrachten blz. 88 t/m 89
Slide 13 - Diapositive
Startactiviteit
Maken
uitgedeelde opgave
Klaar?
samenvatting blz. 86
Let op: Schrijf je naam op het formulier!
Slide 14 - Diapositive
Agenda les 2
- Startactiviteit
- Herhaling paragraaf 2
- Aan de slag - herhalingsopdrachten
- Afsluiting
Slide 15 - Diapositive
3.2 Waarvoor zou jij sparen?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
De drie
spaarmotieven
en voorbeelden benoemen.
Het verschil tussen een
spaardeposito
en
v
rij opneembaar spaargeld
benoemen.
Hoe je moet rekenen met
rente
.
Wat het gevolg is van
inflatie
voor de koopkracht op je spaarrekening.
Slide 16 - Diapositive
Benoem de 3 spaarmotieven.
Slide 17 - Question ouverte
Welk spaarmotief wordt bedoeld met 'een buffer hebben'?
A
Sparen voor een doel.
B
Sparen uit voorzorg.
C
Sparen voor de rente.
D
Geen idee.
Slide 18 - Quiz
Leg uit wat rente betekent
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een spaardeposito en vrij opneembaar spaargeld?
Slide 20 - Question ouverte
Rente word uitbetaald per .....
A
Maand
B
Week
C
Dag
D
Jaar
Slide 21 - Quiz
Wat gebruik je altijd bij een procentsom en het berekenen van de rente?
Slide 22 - Question ouverte
Welke gevolg heeft inflatie op je spaargeld?
Slide 23 - Question ouverte
Aan de slag!
1.
Maken
Herhalingsopdrachten paragraaf 2 blz. 88
2.
Maken
Oefentoets
3.
Afmaken
Kruiswoordpuzzel
Slide 24 - Diapositive
Startactiviteit
Maken
kruiswoordpuzzel
Klaar?
Herhalingsopdrachten blz. 89
Slide 25 - Diapositive
Agenda
- Startactiviteit
- Huiswerkcontrole
- Herhalen paragraaf 3.3
- Aan de slag - Huiswerk
- Afsluiting
Slide 26 - Diapositive
3.3 Geld lenen kost geld
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Vier
leenmotieven
noemen en herkennen
Kredietkosten
van een lening berekenen
Drie meest voorkomende
kredietvormen
noemen en herkennen
Uitleggen hoe
koop op afbetaling
werkt
Slide 27 - Diapositive
Huiswerk controle
blz. 88 herhalingsopdracht 3.2
Slide 28 - Diapositive
Benoem de vier leenmotieven
Slide 29 - Question ouverte
Rente wordt uit betaald per ....
A
Maand
B
Jaar
C
Week
D
Dag
Slide 30 - Quiz
Leg in eigen woorden uit wat rente is
Slide 31 - Question ouverte
Welke formule gebruik je bij het berekenen van de kredietkosten?
A
Termijnbedrag x aantal termijnen - krediet
B
krediet x aantal termijnen - termijnbedrag
C
Termijnbedrag - aflossing x rente
D
Termijnbedrag - rente x aflossing
Slide 32 - Quiz
Wat is geen consumptief krediet?
A
Persoonlijke lening
B
Doorlopend krediet
C
Salaris krediet
D
Hypotheek
Slide 33 - Quiz
Benoem een voorbeeld van koop op afbetaling.
Slide 34 - Carte mentale
Wat is het verschil tussen koop op afbetaling en een persoonlijke lening?
Slide 35 - Question ouverte
Aan de slag!
1.
Maken
Herhalingsopdrachten 3.3 blz. 88
2.
Afmaken
Kruiswoordpuzzel
3.
M
aken
flashcards begrippen
Slide 36 - Diapositive
Slide 37 - Vidéo
Startactiviteit
Maken
Uitgedeelde opgave
Klaar?
Herhalingsopdrachten blz. 89
Slide 38 - Diapositive
Agenda
- Startactiviteit
- Herhalen paragraaf 3.4 Basis
- Herhalen paragraaf 3.4 Kader
- Aan de slag - Huiswerk
- Afsluiting
Slide 39 - Diapositive
3.4 Verzekeren?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Wanneer het zinvol is om iets te
verzekeren
Hoe je een
verzekeringspremie
moet opzoeken of berekenen
De totale
verzekeringskosten
berekenen
Een
schade vergoeding
berekenen
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Vidéo
Wat is een onzeker voorval?
A
De kans op schade
B
De waarde van het voorwerp
C
Gebeurtenis waarvan je niet weet of het zeker gaat gebeuren
D
Schriftelijk/digitaal bewijs van de verzekering
Slide 42 - Quiz
Om welke vier redenen heeft een verzekeringsmaatschappij premies nodig?
Slide 43 - Question ouverte
Leg in eigen woorden uit wat eigen risico is.
Slide 44 - Question ouverte
Slide 45 - Carte mentale
Aan de slag!
1.
Maken
Herhalingsopdrachten 3.4 blz. 88
2.
Afmaken
Kruiswoordpuzzel
3.
M
aken
flashcards begrippen
Slide 46 - Diapositive
3.4 Nog meer bankzaken?
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Wat de rol van de banken is in ons
geldverkeer
De voor- en nadelen benoemen van
beleggen
Wat v
reemde valuta
zijn en wat de
wisselkoers
is
Hoe je met behulp van de
wisselkoers vreemde valuta
kan berekenen.
Slide 47 - Diapositive
Huishoudens zijn zowel de vraag als het aanbod van geld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 48 - Quiz
Welke rol spelen de banken bij het geld verkeer?
Slide 49 - Question ouverte
Wat is de koers van een aandeel?
Slide 50 - Question ouverte
Benoem een voorbeeld van vreemde valuta
Slide 51 - Question ouverte
Leg in je eigen woorden uit wat vreemde valuta zijn
Slide 52 - Question ouverte
Slide 53 - Question ouverte
Aan de slag!
1.
Maken
Herhalingsopdrachten 3.4 blz. 88
2.
Afmaken
Kruiswoordpuzzel
3.
M
aken
flashcards begrippen
Slide 54 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Hoofdstuk 3 - Herhaling 3KB
January 2025
- Leçon avec
36 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3.4 Wat doen banken nog meer?
October 2018
- Leçon avec
41 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.4 Banken doen meer
September 2018
- Leçon avec
40 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.1 Hoe betaal je?
January 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Hoofdstuk 3 paragraaf 3 deel 2
March 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 3 paragraaf 4
February 2022
- Leçon avec
24 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 3
3.4 Nog meer bankzaken
August 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3.4
November 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3