Unit 2.1 Reading

UNIT 2 Music

Lesson 1: Reading 


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

UNIT 2 Music

Lesson 1: Reading 


Slide 1 - Diapositive

Learning goals
I can understand and use 15 new English words from Unit 2.1.

I can use ordinal numbers correctly (first, second, third, etc.).
Tip
Ordinal numbers zijn rangtelwoorden zoals eerste, tweede, derde enz. 

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al?
Heb jij een cousin

Wanneer ben jij jarig? 
My birthday is on ...

Kun je tellen in het Engels? 
Wat is 'twintigste' in het Engels?

Slide 3 - Diapositive

Belangrijke woorden uit deze les:
1. cousin – neef/nicht 👧👦
My cousin is 14 years old.

2. want – willen 🙋‍♂️
I want a new phone.

3. famous – beroemd 🌟
Ronaldo is a famous footballer.

4. fly – vliegen ✈️
Birds can fly



5. something – iets ❓
I want to eat something.

6. holidays – vakantie 🏖️
I love the holidays.

7. for – voor 🎁
This gift is for you.

8. young – jong 👶
That boy is very young.
Vraag
  • Welke woorden ken je al? 
  • Welke zijn nieuw voor je?

Slide 4 - Diapositive

Belangrijke woorden uit deze les:
9. learn – leren 📚
I learn English at school.

10. way – manier 🛣️
This is the best way to do it.

11. each – elk(e) 🧍‍♂️🧍‍♀️
Each student gets a book.

12. example – voorbeeld 💡
Look at the example.



13. use – gebruiken 🛠️
I use a pencil to write.

14. price – prijs 💰
What is the price of that pen?

15. date – datum 📅
What is today’s date?


Vraag
  • Welke woorden ken je al? 
  • Welke zijn nieuw voor je?

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent cousin in het Nederlands?
A
Oom
B
Neef of nicht
C
Vriend
D
Broer

Slide 6 - Quiz

Wat betekent famous
A
grappig
B
bekend
C
belangrijk
D
nieuw

Slide 7 - Quiz

Wat betekent prijs in het Engels?
A
gift
B
sale
C
price
D
money

Slide 8 - Quiz

Wat betekent learn in het Engels?
A
spelen
B
slapen
C
studeren
D
rennen

Slide 9 - Quiz

Grammar: ordinal numbers

Rangtelwoorden gebruik je om een volgorde aan te geven.





Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er
-th achter te zetten: fourth, seventh, sixteenth


Uitzondering
Kijk naar het plaatje? Welke rangtelwoorden zie je?
In het Engels schrijf je eerste, tweede en derde zo:
1st = first, 2nd = second, 3rd = third Dus geen -th maar een eigen vorm!
(en twenty-first, thirty-second, etc.).

Slide 10 - Diapositive

Let op:
five - fifth
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty - fortieth enz..)

Question
When is your birthday?
My birthday is on the thirteenth of January.
And yours?

Slide 11 - Diapositive

Match the numbers correctly
st
nd
rd
th
11
30
31
22
42
5
1
3
103
71
13
2
83

Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de juiste volgorde van de rangtelwoorden?
A
first – second – third
B
one – two – three
C
firstly – secondly – thirdly
D
first – two – three

Slide 13 - Quiz

Wat is het Engelse woord voor eerste?
A
oneth
B
first
C
one
D
firstly

Slide 14 - Quiz

Wat betekent twentieth?
A
Twintig
B
Twintigste
C
Twaalfde
D
Twintig keer

Slide 15 - Quiz

Wat is het rangtelwoord van 13
A
thirteen
B
thirteenth
C
thirdteen
D
third

Slide 16 - Quiz

Today 
(pagina 61 t/m 63):
- Words: exc. 7 and 8
- Grammar: exc. 9 and 10
-------------------------------------
- Klaar? Maak de Practice More opdrachten online.

Slide 17 - Diapositive

Kun je een zin maken met famous?

Slide 18 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Engels vijfde?

Slide 19 - Question ouverte

Online oefenen
Somtoday --> leermiddelen --> Engels --> 1bk 

Digitale leeromgeving 1bk  --> 1 Music --> Lesson 1: Reading
 --> Practise more

Slide 20 - Diapositive

Homework



Learn:
Words: Words 2.1 blz. 59
Grammar: blz. 62







Slide 21 - Diapositive