Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Leesvaardigheid Duits
Slide 1 - Diapositive
Opbouw van een tekst
Slide 2 - Diapositive
Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
Bron
Bild
Slide 3 - Question de remorquage
Leesstrategieën
Slide 4 - Diapositive
Welke leesstrategieën ken je al ?
Slide 5 - Question ouverte
Soorten leesstrategiën
Voorspellen
Voorkennis gebruiken
Structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
Skimmen
Scannen / selectief lezen
Gedetaillieerd lezen
Woordbetekenissen afleiden of raden
Slide 6 - Diapositive
Voorspellen
Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden.
Slide 7 - Diapositive
Skimmen
De tekst snel en globaal doorlezen.
Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).
Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van de volgende alinea's.
Slide 8 - Diapositive
Scannen
Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Je leest dus selectief. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen.
Slide 9 - Diapositive
Voorkennis gebruiken
Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken.
Slide 10 - Diapositive
Structuur ontdekken en gebruiken
Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc. Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk!
Slide 11 - Diapositive
Intensief (gedetailleerd lezen)
Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden.
De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen.
Slide 12 - Diapositive
Kurzer Text
Langer Text
Scantext
Lückentext
Slide 13 - Question de remorquage
Woordbetekenissen raden / afleiden
Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd.
Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
Spreek het woord in gedachten uit.
Hak het woord in stukjes.
Kijk naar de context waarin de zin staat.
Slide 14 - Diapositive
Übersetze: Was geht aus dem 2. Absatz hervor?
Slide 15 - Question ouverte
Übersetze: Was ist der Kern des 4. Absatzes?
Slide 16 - Question ouverte
Übersetze: Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein?
Slide 17 - Question ouverte
Übersetze: Was wird damit gemeint?
Slide 18 - Question ouverte
Übersetze: Was macht der 3. Absatz deutlich?
Slide 19 - Question ouverte
Übersetze: Was passt im Sinne des Textes in die Lücke im Absatz 3?