Thema 2 bellen & mailen woordenschat opdracht

• NT2
• ISK

Thema 2 bellen & mailen 

woordenschat opdracht

Wat gaan we doen?

We gaan oefenen met de woorden uit DISK

Eerst even herhalen.....

Waar zie je het woord
'uitleggen'?

1. 
2. 
3. 
4. 

De jongen praat over zijn boek.
Hij ..................... over zijn boek.

1. vertelt
2. legt uit
3. gesprekt
4. kijkt

Vul het goed woord in.

Ik heb mijn huiswerk niet gedaan, nu wil mijn leraar een ............... voeren met mij.

1. feestje
2. gesprek
3. conversatie
4. contract

Als ik naar school ga is het ....................

1. ochtend
2. nacht
3. avond
4. middag

Ik zit naast een leerling.
Wij werken ..................

1. 's avonds
2. nooit
3. samen
4. regel

In de klas heeft iedereen een eigen ..........................

1. docent
2. fiets
3. ochtend
4. plaats

Ik ga niet nu maar .................. naar de wc.

1. september
2. nooit
3. straks
4. starks

Ik vind het fijn dat je weer ........ bent, na drie weken ziekenhuis.

1. ziek
2. moe
3. slaperig
4. beter

Ik ga eerst sporten, .......... ga ik naar de bioscoop.
Vul het goede woord in.

(2 goed)

1. daarna
2. meteen
3. dan
4. al

Ik wil nu niet dat de ander mij helpt, ik doe het nu ............

1. samen
2. ik
3. met z'n tweeën
4. zelf

In de klas zijn straks 4 tafelgroepjes.

Bij elk tafelgroepje doen jullie een andere opdracht

Jullie doen elke opdracht 7 minuten en gaan dan wisselen

Opdracht 1

Wie ben ik?

Jullie krijgen allemaal een bril met een van de woorden van DISK. 

Je weet niet welk woord jij hebt.

Je mag elkaar vragen stellen.

Jij moet raden welk woord jij bent.

1

Opdracht 2

Woordverhaal

Jullie krijgen 5 woorden uit DISK. 

Schrijf met deze 5 woorden samen een grappig verhaal.

2

Opdracht 3

Tekenen 

Kies een woord van de woordenlijst.

Maak een tekening bij dit woord.

De rest van het groepje moet raden welk woord jij bedoelt.

3

Opdracht 4

Dobbelstenen spellen

Iemand leest een woord van de woordenlijst voor

Iemand anders gooit met de dobbelsteen. 

Doe de opdracht die erbij hoort.

4

De groepjes