Zwemmen - Wo 7-5-25

• Zwemmen
• MBO
• Studiejaar 2

Zwem- ABC 

Algemene kennis 

Welke zwemmotieven zijn er?

Motief is 'reden waarom je iets doet' 

Welke zwemmotieven zijn er?

Zwemmotieven

- Veiligheidsmotief (denk aan kinderen) 

- Gezondheidsmotief (fit) 

- Vrijetijdsmotief (Recreatie) 

- Ontwikkelingsmotief (Zelfstandiger) 

- Prestatiemotief (wedstrijdzwemmen) 

- Beroepsmotief (Zwemleraar, brandweer en politie) 

Noem vier olympische zwemsporten:

Noem vier olympische zwemsporten:

Noem beroepen waar je een zwemachtergrond bij nodig hebt:

Beroepen met een zwemachtergrond:

- Zwemonderwijzer 

- Toezichthouder 

- Politie (sportinstructeur politie) 

- Brandweer (sportinstructeur brandweer) 

- Leger (Sportinstructeur leger) 

- Sportleraar (HBO)

- Sport en bewegingsleiders (MBO)

Vijf negatieve weerstanden van het water:

1. Frontale weerstand (voorwaarts botsen tegen water) 

2. Wrijvingsweerstand (kleding remt af) 

3. Oppervlakte weerstand (zwemmen aan de waterlijn) 

4. Snelheidsweerstand 

De neopreenstof, het geheime ingrediënt van wetsuits, heeft een inherent drijfvermogen. Dus wanneer je je wetsuit aantrekt en in het water springt, voel je een lichte terugslag.

Kleren is wrijvingsweerstand 

- Frontale weerstand verkleinen door je smal te maken. 

- Hoe sneller je gaat hoe meer weerstand je hebt.  

- Oppervlakte weerstand voorkomen door onder water te zwemmen. 

Contrabewegen

Alle bewegingen die je maakt in de richting waar je heen zwemt. 

Contrabewegingen;

- Armen die onderwater naar voren gaan bij de schoolslag 

- Benen die intrekken bij de schoolslag 

Armen die boven water naar voren gaan bij de borstcrawl en rugcrawl. 

Wat is er belangrijk bij de enkelvoudige rugslag?

Enkelvoudige rugslag 

- Lichaam ligt horizontaal gestroomlijnd in het water (kijk omhoog) 

- Knieën zakken naar beneden (gestroomlijnd) 

- Armen zijn stil 

- Benen worden helemaal gesloten. 

Wat is er belangrijk bij bij de borstcrawl?

Borstcrawl 

- Gestroomlijnde ligging met gezicht in het water. 

- Krachtige onderwater trekbeweging en gestrekte vingers het water insteken voor het hoofd.

- Continue beenslag vanuit de heup 

- Ademhaling opzij en in het ritme van de slag

Oren klaren 

Noodsituatie 

- Hoofd en armen zijn roer 

- Longen; meer licht is ook meer drijfvermogen. 

Noodsituatie

Water geleidt 25 keer beter dan lucht; 

Daarom ook dat jet het sneller koud krijgt in water dan droog op de kant. 

Je verliest de meeste warmte door: 

- Hoofd en hals 

- Oksels 

- Liezen 

Noodsituatie

Klein maken: 

De HELP-houding 

Verliest meeste warmte door: 

- Hoofd en hals 

- Oksels 

- Liezen 

Noodsituatie

Onderkoeling: 

- De opwindfase: rillen, pijn en kramp 

- De sufheidsfase: niet meer rillen 

- Bewusteloosheidsfase 

Hoelang hou je het vol?

Voorbeeld: hoe hebben zij het overleefd? 

Stelling:

Je moet als zweminstructeur altijd het voorbeeld voordoen in het water. 

Je moet als zweminstructeur altijd het voorbeeld voordoen in het water.

1. Eens
2. Oneens

Stelling:

Je mag je eigen mening over zwemlesmethodes laten zien, ook als die afwijkt van de organisatie. 

Je mag je eigen mening over zwemlesmethodes laten zien, ook als die afwijkt van de organisatie.

1. Eens
2. Oneens

Stelling:

Kinderen leren sneller zwemmen in kleine groepen dan in grote 

Kinderen leren sneller zwemmen in kleine groepen dan in grote

1. Eens
2. Oneens

Stelling:

Een goede zweminstructeur heeft meer aan pedagogische vaardigheden dan aan een perfecte eigen zwemtechniek.

 

Een goede zweminstructeur heeft meer aan pedagogische vaardigheden dan aan een perfecte eigen zwemtechniek.

1. Eens
2. Oneens

VRAAG vanuit de praktijk:

Vragen?

Straks in de praktijk gaan we werken aan onze conditie.