Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
In de 18e eeuw (1700-1800) leefden we in de tijd van ....
A
Steden en staten
B
Regenten en vorsten
C
Pruiken en revoluties
D
Burgers en stoommachines
Slide 4 - Quiz
Lodewijk XIV was aan de macht en had regeerde met absolutisme. Wat betekent absolutisme?
A
Absolute macht
B
Alle macht is van de koning en staten-generaal.
C
Absolutistisch
D
Alle macht is van de koning, maar hij moet overleggen.
Slide 5 - Quiz
Welke volgorde is de juiste volgorde van de standen in de standenmaatschappij? (1e naar 3e)
A
edelen - geestelijken - burgers en boeren
B
burgers en boeren - edelen - geestelijken
C
geestelijken - edelen - burgers en boeren
D
edelen - burgers en boeren - geestelijken
Slide 6 - Quiz
Wat moest de derde stand wat de eerste en tweede standen niet hoefden?
A
Werken
B
Extra betalen voor boodschappen
C
Naar school
D
Belasting betalen
Slide 7 - Quiz
De standenmaatschappij bestond uit 3 standen. Welke stand(en) had(den) de minste rechten.
A
De eerste stand: De geestelijken
B
De tweede stand: De edelen
C
De derde stand: De boeren en burgers
D
Alle standen hadden even veel rechten.
Slide 8 - Quiz
De Franse geleerden zoals Voltaire en Rousseau kwamen met nieuwe ideeën omdat ze vonden dat mensen voor hun zelf moesten denken en niet zomaar alles moesten geloven wat de koning of priester zei. Welk nieuw idee hoort niet bij de nieuwe ideeën van de geleerden?
A
Iedereen gelijke rechten
B
Koning moet regeren in het belang van alle inwoners
C
De derde stand hoeft geen belasting meer te betalen
D
Vrijheid van meningsuiting
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Wat weten we ook alweer over de Franse geleerde en hun nieuwe ideeën?
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Wat was géén oorzaak voor de uitbraak van de Franse Revolutie.
A
Dure prijzen voor voedsel
B
Belasting betaling
C
Lodewijk XVI (de zestiende)
D
Standenmaatschappij
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Welke gebeurtenis is het begin van de Franse Revolutie?
A
De Bastille werd bestormd door de bevolking.
B
De belastingen werden verhoogd.
C
De prijzen van voedsel ging omhoog.
D
De dood van Lodewijk.
Slide 17 - Quiz
Benoem één gevolg van de Franse Revolutie. Wat is er veranderd?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Lodewijk XVI was nu dood. Wat was Frankrijk nu?
A
Koninkrijk
B
Republiek
C
Parijs
D
Notre Dam
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Napoleon heeft voor 3 vernieuwingen gezorgd. Welke vernieuwing hoort er niet bij?
A
Code Napoleon
B
Guillotine
C
Burgerlijke stand
D
Metrieke stelsel
Slide 27 - Quiz
Noem één overeenkomst en één verschil tussen Napoleon en Lodewijk.