Herhaling Hoofdstuk 4

Herhaling H4 Voortplanting
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H4 Voortplanting

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waar vind de bevruchting plaats?
A
baarmoeder
B
eileider
C
eierstok
D
vagina

Slide 3 - Quiz

Wat gebeurt er met een pas bevruchte eicel in de eileider? Kies het beste antwoord
A
Die produceert HCG en neemt stoffen op om te groeien.
B
Die ondergaat klievingsdelingen.
C
Die ondergaat klievingsdelingen en produceert HCG.
D
Die groeit en maakt oestrogeen aan.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Een schaap heeft 54 chromosomen in een lichaamscel. Twee daarvan zijn geslachtschromosomen. Hoeveel chromosomen bevat een eicel van een schaap? En is deze diploïde of haploïde?
A
27, haploïde
B
54, diploïde
C
108, haploïde
D
54, haploïde

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Geef een of meerdere verschillen tussen mitose en meiose

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Meiose

Slide 14 - Diapositive

Geeft de afbeelding hiernaast een meiose of mitose weer? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Question ouverte

Wat zou er gebeuren als de chromosomenparen tijdens de meiose niet door de trekdraden uit elkaar worden getrokken?
Iemand met het syndroom van Down heeft op de 21ste chromosomenpaar niet twee maar drie chromosomen. Hoeveel geslachtschromosomen zou iemand met het syndroom van Down hebben?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

Meiose

Slide 18 - Diapositive

Een cel bevat 17 chromosomen (hint: oneven dus geen paren!). Dit kan een cel zijn in...
A
elke fase
B
telofase I t/m profase II
C
profase I t/m telofase I
D
profase II t/m telofase II

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Welk hormoon stimuleert de rijping van eicellen? En welk hormoon stimuleert de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw?
A
- FSH - Testosteron
B
- FSH - Oestradiol
C
- LH - Testosteron
D
- LH - Oestradiol

Slide 29 - Quiz

Hormonen die direct effect hebben op het baarmoederslijmvlies zijn:
A
Alleen progesteron
B
Alleen progesteron en oestradiol
C
Alleen FSH en LH
D
Progesteron, oestradiol, FSH en LH

Slide 30 - Quiz

Welk hormoon zorgt in de pil voor het voorkómen van de rijping van een eicel?
A
FSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Wanneer is IVF geen optie maar wordt ICSI toegepast?

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Wanneer wordt pre-implantatie diagnostiek toegepast in Nederland?
A
als er een ernstige erfelijke aandoening in de familie voorkomt
B
als je alleen een meisje of alleen een jongetje wilt
C
als je onvruchtbaar bent
D
als je geen IVF of ICSI kan doen

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Welk voorbehoedsmiddel beschermt het beste tegen SOA
A
condoom
B
condoom
C
condoom
D
condoom

Slide 41 - Quiz

Betrouwbaar
Onbetrouwbaar
Pil
Condoom
Spiraaltje
Sterilisatie
Pessarium
Coïtus interruptus
Periodieke onthouding

Slide 42 - Question de remorquage

Welke voorbehoedsmiddelen werken met hormonen? (meerdere goed)
A
Condoom
B
Pil
C
Nuvaring
D
Spiraaltje

Slide 43 - Quiz

Einde
nog twee belangrijke vragen

Slide 44 - Diapositive

Wat vond je van deze les ...
A
het was leerzaam
B
het ging te snel
C
ik wist dit al
D
het ging te langzaam

Slide 45 - Quiz

Wat wil je in de komende lessen nog graag behandeld zien?

Slide 46 - Question ouverte