Verleden tijd sterke werkwoorden

Wat gaan we doen 
10 a 15 minuten uitleg 
Daarna:Zelfstandig werken aan
Pagina: 136 en 137 oef. 1, 2 en 3
Pagina: 162 en 163: 1, 2 en 3
Ben je klaar werk aan de boekenposter!

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen 
10 a 15 minuten uitleg 
Daarna:Zelfstandig werken aan
Pagina: 136 en 137 oef. 1, 2 en 3
Pagina: 162 en 163: 1, 2 en 3
Ben je klaar werk aan de boekenposter!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je nog...?
  • Je hebt sterke en zwakke werkwoorden.
  • Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank. 

  • Enkelvoud: ik-vorm (tt) + -te of -de
  • Meervoud: ik vorm (tt) + -ten of -den
  • 't Kofschiptaxietje
  • Ik printte - wij printten

Slide 2 - Diapositive

Instructie
8 minuten
Werkwoorden

 - Spelling

Slide 3 - Diapositive

Opening
Leerlingen stromen het lokaal binnen.

2 minuten
Wat gaan we vandaag doen?
Aan het einde van deze les...
  • ... kan ik sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist spellen.


    Slide 4 - Diapositive

    Wat gaan we vandaag doen?
    Doornemen van de lesopbouw en lesdoelen.

    2 minuten.
    Verleden tijd - Sterk werkwoord
    • Je schrijft de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd (pvvt) zo kort en eenvoudig mogelijk.

    Slide 5 - Diapositive

    Instructie
    8 minuten
    Verleden tijd - Sterk werkwoord
    • Sterke werkwoorden veranderen wel van klank in de verleden tijd.

    • Ik doe - ik deed
    • Zij loopt - zij liep
    • Wij schrijven - wij schreven
    • Hij koopt - hij kocht


      Slide 6 - Diapositive

      Instructie
      8 minuten
      Verleden tijd - Sterk werkwoord
      • Gebruik geen dubbele letters, tenzij dat nodig is voor de uitspraak.

               Fluiten - floten
               Vechten - vochten

      • Maar wel: klimmen - klommen (klomen)


      Slide 7 - Diapositive

      Instructie
      8 minuten
      Verleden tijd - Sterk werkwoord
      • Eindigt het woord op een -d of een -t?
      • Gebruik de verlengproef!

               Snijden - hij sneed - zij sneden
               Bijten - hij beet - zij beten

      Slide 8 - Diapositive

      Instructie
      8 minuten
      Wat is de verleden tijd van "vliegen"?

      Slide 9 - Question ouverte

      Controlevragen
      3 minuten
      Wat is de verleden tijd van "duiken"?
      A
      dook
      B
      dookten
      C
      dok
      D
      duikten

      Slide 10 - Quiz

      Controlevragen
      3 minuten
      Wat is de verleden tijd van "trekken"?
      A
      trekten
      B
      trokken
      C
      trokten
      D
      troken

      Slide 11 - Quiz

      Controlevragen
      3 minuten
      Zet de zin "Ik geef mijn oma een kus." in de verleden tijd.

      Slide 12 - Question ouverte

      Controlevragen
      3 minuten
      Wat is de verleden tijd van "Ik giet"?
      A
      Ik giette
      B
      Ik goot

      Slide 13 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Wat is de verleden tijd van "hij schrijft"?
      A
      Hij schrijfte
      B
      Hij schrijfde
      C
      Hij schreefde
      D
      Hij schreef

      Slide 14 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Afsluiting
      Doelen voor vandaag
              Ik kan werkwoorden in de verleden tijd juist spellen.



        Slide 15 - Diapositive

        Cet élément n'a pas d'instructions

        Zwakke en sterke werkwoorden

        Slide 16 - Diapositive

        Cet élément n'a pas d'instructions

        Slide 17 - Diapositive

        Cet élément n'a pas d'instructions


        Schrijf in de verleden tijd
        zwakke werkwoorden
        ik [werken] vroeger bij de Jumbo

        Slide 18 - Question ouverte

        Cet élément n'a pas d'instructions


        Schrijf in de verleden tijd
        zwakke werkwoorden
        het [gebeuren] gisteren heel snel. 

        Slide 19 - Question ouverte

        Cet élément n'a pas d'instructions


        Schrijf in de verleden tijd
        zwakke werkwoorden
        Kim [heten] vroeger Kimberley.

        Slide 20 - Question ouverte

        Cet élément n'a pas d'instructions

        Vul 3 zwakke werkwoorden in

        Slide 21 - Question ouverte

        Cet élément n'a pas d'instructions