A2: H6.5, 6.6 en 6.7 Luisteren naar,info vragen over en ik heb opgeruimd

6.5 Luisteren naar - zorgen voor

Kijk naar de video die hoort bij opdr. 39

Hebben jullie vragen over de uitleg?
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

6.5 Luisteren naar - zorgen voor

Kijk naar de video die hoort bij opdr. 39

Hebben jullie vragen over de uitleg?

Slide 1 - Diapositive

Werkwoorden met een voorzetsel die je in TaalCompleet A1 en A2 hebt geleerd:

gebruik 1 van deze voorzetsels:
- voor        - naar        
- van          - in       
- met         - aan
- tegen     - over
- uit            - op

Slide 2 - Diapositive

Maak een zijn met het woord: wennen
gebruik een voorzetsel

Slide 3 - Question ouverte

Maak een zin met: genieten
Gebruik een voorzetsel

Slide 4 - Question ouverte

Maak een zin met: wachten
Gebruik een voorzetsel

Slide 5 - Question ouverte

Maak een zin met: omgaan
Gebruik een voorzetsel

Slide 6 - Question ouverte

6.7 Ik heb opgeruimd - zij hebben samengewerkt

In hoofdstuk 3 hebben  jullie scheidbare werkwoorden in de tegenwoordige tijd geleerd.
Wat zijn scheidbare werkwoorden ook alweer?

Slide 7 - Diapositive

Scheidbare werkwoorden hebben 2 woorden: een werkwoord en een ander woordje.
Het andere woordje is vaak een voorzetsel,zoals:
op, na, in of uit.

Slide 8 - Diapositive

Ik heb gisteren de kamer opgeruimd.
De docent heeft de toets nagekeken.
Hebben Daan een Filip samengewerkt?

Hier staan de zinnen in de voltooide tijd.
Het 1e werkwoord is een vorm van hebben.
Het 2e werkwoord is het voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord van een scheidbaar werkwoord begint met het andere woordje, daarna komt het voltooid deelwoord van het werkwoord. Je schrijft de woorden aan elkaar.

Slide 9 - Diapositive

Maak de zin af:
Heb je je al voor de cursus ....
gebruik: aanmelden

Slide 10 - Question ouverte

Hoe laat ben jij vandaag .....
gebruik: opstaan

Slide 11 - Question ouverte

Heeft Peter je al ......
gebruik: terugbellen

Slide 12 - Question ouverte

Hij heeft haar hand ......
gebruik: vasthouden (onregelm.)

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive