vraagwoorden en klokkijken
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
......woon jij?
Ik woon in Roosendaal
Ik woon in Roosendaal
Slide 2 - Question ouverte
......ben jij?
Ik ben Jacqueline
Ik ben Jacqueline
Slide 3 - Question ouverte
....oud ben jij?
Slide 4 - Question ouverte
....is het?
Het is bijna half 11.
Het is bijna half 11.
Slide 5 - Question ouverte
....duurt de kleine pauze?
De kleine pauze duurt 15 minuten.
De kleine pauze duurt 15 minuten.
Slide 6 - Question ouverte
......ben je jarig?
Ik ben jarig op 29 juni.
Ik ben jarig op 29 juni.
Slide 7 - Question ouverte
..............ga je naar huis?
Ik ga om 21.15 uur naar huis.
Ik ga om 21.15 uur naar huis.
Slide 8 - Question ouverte
......ga je naar school?
Ik ga met de fiets naar school.
Ik ga met de fiets naar school.
Slide 9 - Question ouverte
......ben jij?
Ik ben 1.64 meter.
Ik ben 1.64 meter.
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. 9.00 uur).
Het is avond. Hoe laat is het?
Het is avond. Hoe laat is het?
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. 9.00 uur).
Het is ochtend. Hoe laat is het?
Het is ochtend. Hoe laat is het?
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. 9.00 uur).
Het is middag. Hoe laat is het?
Het is middag. Hoe laat is het?
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. 9.00 uur).
Het is avond. Hoe laat is het?
Het is avond. Hoe laat is het?
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. kwart over zeven).
Hoe laat is het?
Hoe laat is het?
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. kwart over zeven).
Hoe laat is het?
Hoe laat is het?
Slide 16 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. kwart over zeven).
Hoe laat is het?
Hoe laat is het?
Slide 17 - Question ouverte
Schrijf op de juiste manier (bv. kwart over zeven).
Hoe laat is het?
Hoe laat is het?
