Werkwoorden 24/4
Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃
1 / 21
Éléments de cette leçon
Hoe gaat het?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Sondage
Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.
Slide 2 - Question ouverte
Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.
Slide 3 - Question ouverte
Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.
Slide 4 - Question ouverte
Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.
Slide 5 - Question ouverte
Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.
Slide 6 - Question ouverte
Ik ..... op de stoel.
A
zit
B
zitten
C
leer
D
leren
Slide 7 - Quiz
Jij ..... naar het raam.
A
zit
B
zitten
C
wijst
D
wijzen
Slide 8 - Quiz
Jullie ... in de klas.
A
zit
B
zitten
C
leer
D
leren
Slide 9 - Quiz
Hij ... naar de leerkracht.
A
lezen
B
leest
C
kijken
D
kijkt
Slide 10 - Quiz
Wij ... naar het bord.
A
zit
B
kijken
C
kijk
D
kijkt
Slide 11 - Quiz
Ik ..... op het papier.
A
schrijft
B
schrijf
C
schrijv
D
schrijven
Slide 12 - Quiz
zitten
Ik .... op de bank.
Ik .... op de bank.
timer
0:30
Slide 13 - Question ouverte
praten
Hij .... met de juf.
Hij .... met de juf.
timer
0:30
Slide 14 - Question ouverte
doen
Zij (1 persoon) ... haar boek in de tas.
Zij (1 persoon) ... haar boek in de tas.
timer
0:30
Slide 15 - Question ouverte
liggen
De tas ... op de grond.
De tas ... op de grond.
timer
0:30
Slide 16 - Question ouverte
tekenen
De meester ... op het bord.
De meester ... op het bord.
timer
0:30
Slide 17 - Question ouverte
komen
De leerlingen .... in de klas.
De leerlingen .... in de klas.
timer
0:30
Slide 18 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord ZOEKEN.
Ik ...
Ik ...
timer
0:30
Slide 19 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord kopen.
Jullie ...
Jullie ...
timer
0:30
Slide 20 - Question ouverte
Hoe was de les?
😒🙁😐🙂😃
