Nederlands T1

Nederlands T1
Speurneuzen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands T1
Speurneuzen

Slide 1 - Diapositive

Les 1 : op speurtocht in de klas
  • Je kan vragen stellen aan je klasgenoten.
  • Je kan iets over jezelf vertellen.

Slide 2 - Diapositive

Les 1 : op speurtocht in de klas
Oef a p14 : Vier op een rij.
  1. Lees de vragen in het rooster.
  2. Loop rond in de klas en spreek een klasgenoot aan.
  3. Stel een vraag uit het rooster.
  4. Als je klasgenoot 'ja' antwoordt, dan schrijf je de naam in het rooster. Als je klasgenoot met 'nee' antwoordt dan ga je verder. 1 vraag per keer stellen.

Slide 3 - Diapositive

Les 1 : op speurtocht in de klas
Vertikaal : van boven naar onder of onder naar boven in een rechte kolom.
Horizontaal = van links naar rechts of van rechts naar links in een rechte rij.

Diagonaal = schuin, van links boven naar rechts beneden of omgekeerd.

Slide 4 - Diapositive

Les 1 : op speurtocht in de klas
Oef. b p15 : Bedenk 3 andere vragen voor je buur.
Ja/nee-vragen

bedenken = verzinnen
Oef. c p15 :
  1. stel de vragen aan je buur.
  2. beantwoord ook de vragen van je buur.

Slide 5 - Diapositive

Les 1 : op speurtocht in de klas
Oef. d p15 : Vind jij het verschil tussen waarheid en leugen?
  1. Ik ben 34 jaar.
  2. Ik heb 4 kinderen.
  3. Ik geef les en ik werk ook op het secretariaat.
Welke is de leugen?
Voorbereiden tegen de volgende lessen => als afsluit.

Slide 6 - Diapositive

Les 2 : Speurhond in opleiding
Je kan vragen bij een beeldfragment beantwoorden.

Slide 7 - Diapositive

Les 2 : Speurhond in opleiding
Voor : 
  1. Bekijk de krantenkoppen.
  2. Waarover gaan ze?
  3. Beantwoord de vragen en bespreek ze in de klas.

Reddingshonden moeten eerst een opleiding (= periode waarin je een beroep leert) volgen en kan dan werken.

Slide 8 - Diapositive

Les 2 : Speurhond in opleiding
  1. Lees eerst de vragen vooraf. (In stilte!)
  2. Vraag uitleg wanneer er iets niet duidelijk is. 
  3. Concentreer je terwijl je luistert.
  4. Laat je niet afleiden!
  5. Stoor je medeleerlingen niet.

Slide 9 - Diapositive

Les 2 : Speurhond in opleiding
Tijdens
Fragment 1 : Reddingshonden => algemene info
  1. Lees de vraag en overloop al eens de mogelijke antwoorden.
    eigenschap = een typisch kenmerk van iets of iemand.
  2. Kijk aandachtig naar het fragment.
  3. Beantwoord de vragen.

Slide 10 - Diapositive

Les 2 : Speurhond in opleiding
Fragment 2 : Opleiding (Wat is de betekenis van dit woord?)
  1. Opdracht = zet de stappen (= onderdelen in een juiste volgorde) van de hondentraining in de juiste volgorde.
  2. Lees alvast eens de stappen.
  3. Bekijk het fragment.
  4. Zet de stappen in de juiste volgorde (1 -> 4).
  5. Bekijk het fragment nogmaals en verbeter je indien nodig.

Slide 11 - Diapositive

Les 2 : Speurhond in opleiding
Fragment 3 : weetjes over reddingshonden
  1. Lees de vragen vooraf al eens door.
  2. Vraag als er iets niet duidelijk is.
  3. Welke soort van vragen zijn dit?
  4. Bekijk het fragment.
  5. Beantwoord de vragen met een volledige zin.

Slide 12 - Diapositive

Les 3 : Schattenjacht
Je kan het passende leesteken op het einde van een zin schrijven.

Slide 13 - Diapositive

Schattenjacht
Lees de strips en markeer het leesteken aan het einde van de zin.  

Slide 14 - Diapositive

Schattenjacht
Op het einde van een zin schrijf je een leesteken.

Na een mededelende zin schrijf je een punt.                       .

Na een vragende zin plaats je een vraagteken.                  ?

Na een uitroepende zin zet je een uitroepteken.                 !


Slide 15 - Diapositive

Schattenjacht
Leestekens

Slide 16 - Diapositive

Schattenjacht
geschikt = bruikbaar, passend

Slide 17 - Diapositive

Schattenjacht
Schrijf een punt, vraagteken of uitroepteken.

Slide 18 - Diapositive

Schattenjacht
 Sluit je boek ~ neem je kladblad en schrijf volgende woorden op :
  • politie
  • code
  • ontcijferen
  • citroen
  • geschikt

Slide 19 - Diapositive

Schattenjacht
Schrijf een punt, vraagteken of uitroepteken.
Vul eerst zelf in en daarna kijken we het samen na.
  1. Help, dit is een noodgeval   !
  2. De detective kan zijn bril nergens vinden   . 
  3. Dat vergrootglas past echt niet op zijn neus  .
  4. Een verrekijker is ook niet zo praktisch   . 
  5. Hoe moet hij nu de verdachte in de gaten houden   ?

Slide 20 - Diapositive

Schattenjacht
Vul een passend leesteken aan

Slide 21 - Diapositive

Schattenjacht
Schrijf passende leestekens in de tekstballonnen.

Slide 22 - Diapositive

Schattenjacht
Extra oefeningen, voorbereiden tegen de volgende les:
Schrijf een zin die bij de situatie past. Gebruik telkens een ander soort zin. 

Markeer de woorden die met een hoofdletter moeten en zet passende leestekens.

Slide 23 - Diapositive

Vermist in de sneeuw
  • Je kan van een fragment uit een jeugdboek genieten.
  • Je kan van een luisterfragment genieten.
  • Je kan tekeningen bij het luisterfragment in de juiste volgorde plaatsen.

Slide 24 - Diapositive

Vermist in de sneeuw
Bekijk de cover van het boek
  • Wat zie je allemaal op de prent?
  • Waarover gaat dit boek volgens jou?
  • Lees het fragment.

Slide 25 - Diapositive

Vermist in de sneeuw
Is deze tekst fictie / non-fictie?

fictie = fictief, niet echt 
non-fictie = waarheidsgetrouw

Slide 26 - Diapositive

Vermist in de sneeuw
Beantwoord de vragen.
  1. Wat wil de agent over Wesley weten? Welke dingen vraagt hij?
  2. Waaraan denkt Jeroen volgens jou?
  3. Wat gebeurt er verder in het boek, denk je?

Slide 27 - Diapositive

Vermist in de sneeuw

  1.  Bekijk eerst de prenten.
  2. Luister naar het vervolgfragment.
  3. Nummer de tekeningen in de volgorde van het verhaal.

Slide 28 - Diapositive

Les 4 : Vermist in de sneeuw
oef f p23 : Beantwoord de vragen :
  1. Waarom is het voor Jeroen en Wesley moeilijk om de weg terug te vinden?
  2. Zou je zelf ook in je eentje naar je vermiste vriend of vriendin op zoek gaan?
  3. Wat denk je dat er verder zal gebeuren?

Slide 29 - Diapositive

Speurder aan het werk
Je kan een raadsel oplossen.
Je kunt een opsporingsbericht voor een huisdier schrijven.


Slide 30 - Diapositive

Wie heeft het gedaan?

De politie is de verdachten van 4 misdaden op het spoor. 
 
Los per 2 op =>
Lees de tips.
Vul de tabel onderaan in.
Nadien kijken we alles samen na.

Slide 31 - Diapositive

Wie heeft het gedaan?

Slide 32 - Diapositive

Opsporing verzocht
Bekijk het volgende bericht


Waarom is  
 dit bericht 
geschreven?

Slide 33 - Diapositive

Opsporing verzocht

  • Werk per 2.
  • Kies een dier.
  • Vul de gegevens over het dier in.
  • Zoek thuis een passende en duidelijke foto van het dier. 

Slide 34 - Diapositive

 Opsporing verzocht

  1. Lees een opsporingsbericht van een klasgenoot.
  2. Schrijf samen een sms as reactie op dat opsporingsbericht.
  3. Gebruik geen afkortingen.
  4. voor een leesteken laat je geen spatie, erna wel.
  5. laat tussen elk woord een spatie.

Slide 35 - Diapositive

Opsporing verzocht

  1. Waar je het dier zag.
  2. Waaraan je het meent te herkennen.
  3. Wat is er intussen met het dier gebeurt?
  4. Wat kan je klasgenoot doen om het dier terug te vinden?
  5. Je gegevens (naam/adres) als ze het dier kunnen ophalen.

Slide 36 - Diapositive

Opsporing verzocht

Schrijf een sms als reactie op de sms die een klasgenoot schreef.
  1. Bedank voor het bericht.
  2. Laat weten wat je zult doen om het dier te halen/vinden.
  3. Laat weten wanneer je dat zult doen.

Slide 37 - Diapositive

Opsporing verzocht

Beoordeel elkaars opsporingsbericht en sms.
op basis van een evalutatieschema.

Slide 38 - Diapositive