Quiz NR 1: blok 3 en 4 thema 4

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1) Ga naar lessonup.com

2) Inloggen met mail en wachtwoord

3) Ga naar gedeelde les: "Quiz NR.1"

4) Na de quiz => zie opdracht 

Quiz blok 3 & 4 van thema 4

+ eindopdracht blok 4

De Vroege Middeleeuwen (500-1000)

Karel de Grote/Germanen/Vikingen en monniken

Bij wie hoort de volgende plicht?

"Toestemming vragen om te mogen trouwen"

1. leenman
2. horige

Bij wie hoort de volgende plicht?

"Trouw beloven aan de koning"

1. leenman
2. horige

Bij welke groep hoort de volgende persoon?

Herman, een horige die op het gebeid van een onvriendelijke edelman woont.

1. adel
2. geestelijkheid
3. boeren

Bij welke groep hoort de volgende persoon?

Maria, een oude vrouw die in een klooster in de buurt van Maastricht woont.

1. adel
2. geestelijkheid
3. boeren

Koning Karel de Kale, een kleinzoon van Karel de Grote

Bij welke groep hoorde hij?

1. adel
2. geestelijkheid
3. boeren

Karel de Grote was een Romeinse keizer.

1. Waar
2. Niet waar

Karel de Grote werd in het jaar 800 geboren.

1. Waar
2. Niet waar

Karel de Grote stierf in het jaar 814.

1. Waar
2. Niet waar

Woont de paus in een klooster?

1. Wel
2. Niet

Woont een priester in een klooster?

1. Wel
2. Niet

Woont een monnik in een klooster?

1. Wel
2. Niet

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.

1. mensen die in God geloven
2. mensen die iedere week naar de kerk gaan
3. mensen die in dienst zijn van de kerk
4. mensen die voor andere mensen bidden

Een vrouwelijke monnik
wordt een non genoemd.

1. Waar
2. Niet waar

Monniken bidden zeventien
keer per dag

1. Waar
2. Niet waar

Het verzorgen en genezen van zieken
was één van de taken van monniken.

1. Waar
2. Niet waar

Monniken zijn geen geestelijken.

1. Waar
2. Niet waar

Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding

Ik ben van adel

Ik ben een geestelijke

Ik betaal pacht

Eerste stand

Tweede stand

Derde stand

Open nu een word-document en pak bladzijde 88 uit je boek erbij

1. Maak de zinnen van 'kennen en kunnen' vragend.
2. Geef nu antwoord op de zinnen van 'kennen en kunnen'.
3. mail de antwoorden naar jezelf en naar [e-mail] 
4. Deze opdracht mag je in tweetallen doen!