Vreemd gedrag en suïcide

Vreemd gedrag en suïcide
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
TriageMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vreemd gedrag en suïcide

Slide 1 - Diapositive

Periode 8
  • Spoedgevallen hfd 1​
  • Vergiftiging hfd 28​
  • Vreemd gedrag hfd 29​
  • Suïcide hfd 26​
  • Aarsmaden en hoofdluis​
  • Belangrijke data: woensdag 21 juni grote kennistoets over alle onderwerpen!​

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
  • Zorg ervoor dat je alle theorie over triage beheerst.​
  • 21 juni eindtoets leerjaar 2​

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Ik ken geen symptomen van vreemd gedrag of suïcidaal gedrag
  2. Ik ken 1 symptoom van vreemd gedrag of suïcidaal gedrag
  3. Ik ken meerdere symptomen van vreemd gedrag of suïcidaal gedrag
  4. Ik ken de alarmsignalen en benoem minimaal 3 symptomen bij vreemd gedrag of suïcidaal gedrag
  5. Ik ben in staat de alarmen en symptomen bij vreemd gedrag of suïcidaal gedrag te vertalen naar een triagegesprek

Slide 4 - Diapositive

Waar sta jij kijkend naar de leerdoelen? 1 is ik weet dus niets en 5 ik pas mijn kennis toe
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Sondage

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Wat is er met meneer de Groot? Hij heeft last van
A
Een depressie
B
Een delier
C
Een psychose
D
Diabetes

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Casus
André van 18 jaar is dit weekend naar een concert geweest. Sindsdien gaat het niet goed met André. Hij suf en valt voortdurend in slaap. Tussendoor is hij heel onrustig en angstig en zegt hij rare dingen. Hij ziet dingen die er niet zijn en frutselt de hele tijd aan alles. Opvallend is dat hij heel wijde pupillen heeft. Zijn moeder is erg ongerust en vraagt of de dokter wil langskomen. Nu blijkt dat André tijdens dit concert een pilletje of 2 heeft genomen, waardoor hij in een delier zit. 

Slide 13 - Diapositive

Wat is er aan de hand met André?

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Opdracht
  • Hierna volgt een opdracht
  • Hier werk je alleen aan
  • Gebruik de triagewijzer hierbij!
  • 15 minuten
  • Daarna nabespreken

Slide 17 - Diapositive

Opdracht
Er zijn nog een aantal ziektebeelden die vreemd gedrag vertonen. 
Zoek de volgende ziektebeelden op en noteer de belangrijkste symptomen:
  • Psychose en postpartumpsychose
  • Bipolaire stoornis
  • Schizofrenie
  • Verwardheid door diabetes
  • Vreemd gedrag na schedeltrauma
  • Suïcidaal 
Gebruik de triagewijzer hierbij!
Het is muisstil in de klas!

Slide 18 - Diapositive

Psychose
Tijdens een psychose ervaart de patiënt de wereld anders dan anders
Men hoort bijvoorbeeld stemmen of ruikt bepaalde geuren (hallucinaties).
Gedachten krijgen een speciale betekenis (wanen).
Patiënt is erg in de war

Slide 19 - Diapositive

Bipolaire stoornis
Afwisseling van depressie en manische periodes
Manisch> kan leiden tot psychotisch gedrag
Spoed:
wanneer depressie neigt naar zelfdoding
Wanneer de patiënt boos blijft en vernielzuchtig is of bijv in het openbaar zich uitkleedt.

Slide 20 - Diapositive

Postpartumpsychose
Treedt op binnen 4 weken na de bevalling
Reden voor acute opname

Slide 21 - Diapositive

Schizofrenie
Terugtrekken, geen initiatieven, futloos en gevoelsarm.
Vreemd gedrag en bizarre denkbeelden
Behandeling met medicatie

Slide 22 - Diapositive

Verwardheid en diabetes
Door hypo of hyperglykemie
Vraag dus altijd na of patiënt medicatie gebruikt en zo ja wat!

Slide 23 - Diapositive

Vreemd gedrag na schedeltrauma
Hersenbeschadiging

Slide 24 - Diapositive

Paniekaanval in het kort
Spanning en angst kunnen lichamelijke klachten veroorzaken.
Bijvoorbeeld hartkloppingen, een snelle ademhaling, duizeligheid of wazig zien. 
Als de angst gaat overheersen, dan spreken we van een paniekaanval. 
Een paniekaanval kan een paar minuten tot anderhalf uur duren.
De lichamelijke verschijnselen kunnen geen kwaad. 
Bij meer dan één keer een paniekaanval > paniekstoornis. 

Slide 25 - Diapositive

Risico op suïcide bij..
Depressie
Borderlinepersoonlijkheidsstoornis

Slide 26 - Diapositive

Wanneer is U1 nodig?
A
Agressief gedrag waarbij er gevaar is voor de omgeving of voor de patiënt zelf
B
Dreiging tot zelfdoding
C
Beide antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quiz

Wanneer is U2 nodig?
A
Toenemende verwardheid maar geen levensbedreigende situatie
B
Suikerziekte en verward Vreemd gedrag na een schedeltrauma
C
Lange tijd verward en eerder geen hulp wilde

Slide 28 - Quiz

Wie bel jij als assistente, wanneer je te maken hebt met een suïcidale patiënt?

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Lien