column

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning les
Lezen 10 minuten
(Bespreken planner en leerdoelen deze periode)
Herhaling Lezen 4.3 Reclame
Nieuw Lezen 4.3 Column

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen deze periode
Lezen: ik weet wat het verschil is tussen ideële en commerciële                 reclame,
               ik weet wat een column is,
               ik weet hoe je een tekst op verschillende vormen kunt
               samenvatten,
Fictie: ik ken de stijlfiguren retorische vraag, climax, anticlimax, herhaling, sarcasme, ironie, cynisme, hyperbool, eufemisme en understatement.


Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen deze les:
Ik weet (weer) wat voor soorten reclame er zijn
Ik weet wat een column is.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat wil men bereiken met deze reclame?

Slide 6 - Question ouverte

Is dit een voorbeeld van commerciële of ideële reclame?
A
commerciële
B
ideële

Slide 7 - Quiz

Dit is een...
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 8 - Quiz

Dit is een...
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 9 - Quiz

Wat is sluikreclame?
A
stiekeme reclame
B
reclame die duur is
C
reclame voor sluik haar

Slide 10 - Quiz

Wat is een voorbeeld van sluikreclame?
A
Een inhaker van Bol.com op de relatiebreuk van Wes en Yolanthe
B
Een reclame in je Facebookoverzicht
C
Een bepaald merk frisdrank dat in beeld komt bij GTST
D
Een artikel in een tijdschrift over de voordelen van botox

Slide 11 - Quiz

Column
I

In deze les leer je wat een  column is en wat de 
kenmerken van een column zijn.

Slide 12 - Diapositive

Je leert

...wat een column is en welke kenmerken een column heeft.

Slide 13 - Diapositive

Dit is een column.Helaas is het te klein om te lezen. Wat valt jou op aan hoe de tekst is vormgegeven? 

Slide 14 - Carte mentale

Hoe ziet een column eruit?
Bij een column staat vaak een foto van de schrijver. Dit komt omdat columns vaak geschreven worden door bekende figuren. Met een foto erbij weet je gelijk wie zijn mening geeft. 

Een column is meestal niet erg lang. Schrijvers schrijven vaak over actuele zaken, dus ze hebben over het algemeen niet veel tijd om een column te schrijven.
Columns zijn vaak bedoeld als amuserende, overtuigende teksten. In veel columns zijn de doelen vermengd.

Slide 15 - Diapositive

Wie schrijven columns?
Bekende Nederlanders
Sommige schrijvers beginnen een column op het moment dat ze al beroemd zijn. Er zijn veel cabaretiers  en schrijvers die een column hebben, zoals Özcan Akyol. 
Columnisten
Er zijn ook columnschrijvers die juist vooral bekend zijn van hun columns. Hiernaast zie je Angela de Jong, zij schrijft voor het AD. Ze recenseert voornamelijk films en series.
Let op de typische 'ik-ben-een columnistpose"

Slide 16 - Diapositive

Maken 11 tot en met 17
  • Een column komt vaak voor in een tijdschrift, krant of op een website
  • De column wordt vaak vanuit persoonlijke ervaring geschreven. De inhoud is daarom vaak moeilijk te typeren. 
  • Een columnist is in sommige gevallen een vaste wekelijkse/maandelijkse schrijver voor een blad.
  • Tekstdoel is informeren en amuseren!

Slide 17 - Diapositive

Opdracht (werk in tweetallen)
- Je krijgt  een column.
- Bespreek kort de kenmerken van een column.


timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Opdracht (individueel)
Huiswerk: maken 4.3: opdracht 11 tot en met 13

Slide 19 - Diapositive

Nu maken
- Lezen 4.2 Column
- Talent blz. 150 - 151 opdracht 8, 9, 10, 11, 12

Slide 20 - Diapositive

Je begrijpt...

  • wat een column is
  • wat het doel van een column is
  • hoe je een column schrijft

Slide 21 - Diapositive


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten

Slide 22 - Quiz


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten.

Slide 23 - Quiz


A
Dit is een column, want er zit humor en overdrijving in.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten

Slide 24 - Quiz


A
Dit is een column, want het gaat over een bekend probleem.
B
Dit is geen column, want het stuk bevat alleen feiten.

Slide 25 - Quiz

Structuur column:
Inleiding (1 alinea)
 Spannende binnenkomer
 Onderwerp noemen
 Mening geven

Kern (2 of meer alinea's)
 Argumenten bij de mening geven
 Per argument een nieuwe alinea

Slot  (1 alinea)
Afronden: goede uitsmijter / grapje en / of originele conclusie
Spannende binnenkomer
Heel belangrijk: de eerste zin!
Tip: begin gewoon met schrijven en als je de eerste versie af hebt, kijk je of er ergens een goede eerste zin in je tekst staat. Verplaats dan de zin naar het begin van je column en pas de rest van je tekst een beetje aan.

Vergeet de humor niet!

Slide 26 - Diapositive