Moleculaire genetica

Moleculaire genetica H11
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBeroepsopleiding

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Moleculaire genetica H11

Slide 1 - Diapositive

Dit hoofdstuk
Van DNA tot gen tot chromosoom
Eiwitsynthese
DNA-replicatie
Genetische variatie

Slide 2 - Diapositive

Vandaag 
Herhaling
Inleiding
Van DNA tot gen tot chromosoom

Slide 3 - Diapositive

Herhaling - Genafwijkingen
Kunnen optreden bij de autosomen en de geslachtshormonen
Nachtblindheid -> erfelijk, dominante gen
Dwerggroei
Kortvingerigheid
Veelvingerigheid
Ziekte van Huntington
Ongeneeslijke, erfelijke aandoening, waarbij bepaalde delen van de hersenen worden aangetast door uitval van hersencellen

Slide 4 - Diapositive

Herhaling - Genafwijkingen
Albinisme
Dwerggroei
Cystische fibrose (taaislijmziekte)
Longen lopen vol met dik en taai slijm -> moeilijke ademhaling
Kleurenblindheid
Hemofilie
Ontbrekende stollingseiwit
Spierdystrofie van Duchenne
Verzwakking van de skeletspieren

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je:
  • Wat nucleïnezuren zijn
  • Welke stikstofbasen er zijn
  • Wat een basensequentie inhoudt

Slide 6 - Diapositive

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
44 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 7 - Quiz

Welke mutaties hebben veelal grotere gevolgen?
A
Mutaties in DNA van lichaamscellen
B
Chromosoommutaties in DNA van geslachtscellen
C
Mutaties in niet-coderend DNA
D
Puntmutaties in coderend DNA

Slide 8 - Quiz

Wat is de bouwsteen van DNA?
A
allel
B
gen
C
nucleotide
D
eiwit

Slide 9 - Quiz

Welke cellen zijn haploïd?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen

Slide 10 - Quiz

Als je langdurig in de felle zon ligt, komen in je lichaam meer mutaties voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Door mutaties ontstaat variaties in het genotype?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is een vorm van....
A
klassieke biotechnologie
B
gen expressie
C
recombinant-DNA-techniek
D
moderne biotechnologie

Slide 13 - Quiz

Biotechnologie is al eeuwen oud
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Is bij de toepassing van biotechnologie altijd sprake van genetische modificatie?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz


Wat wordt er gedaan bij recombinant-DNA-techniek?
A
Met behulp van bacteriën wordt van melk yoghurt gemaakt.
B
Nieuwe klonen worden gemaakt van gunstige organismen.
C
Door het gebruik van gisten wordt brood, bier en wijn bereid.
D
In het DNA van een organisme wordt nieuwe erfelijke informatie aangebracht.

Slide 16 - Quiz

Wat gebeurt er bij de translatie?
A
Een nieuw DNA molecuul wordt gevormd
B
Vet-moleculen worden gevormd
C
Een eiwit-molecuul wordt gevormd
D
Een mRNA molecuul wordt gevormd

Slide 17 - Quiz

Wat is de verzamelnaam van technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens?
A
DNA- recombinant techniek
B
Genetische modificatie
C
Biotechnologie
D
Klonen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Welke 2 typen nucleïnezuren kennen we?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Waar in het lichaam is DNA te vinden?
A
in de celwand
B
in mitochondriële chromosomen
C
in chromosomen in de nucleus
D
in cytoplasma

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Structuur van chromosoom -> DNA

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

DNA -> lange polymeer van nucleotiden

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Welke basen vormen in de dubbele helix een paar?
A
A en G C en T
B
A en C G en T
C
A en T G en C

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Noem de verschillen tussen DNA en RNA

Slide 41 - Question ouverte

Slide 42 - Diapositive

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 5
Blz 232
H11

Slide 43 - Diapositive