HS 2.3 water als oplosmiddel

1 / 14
suivant
Slide 1: Vidéo
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

2.3 Water als oplosmiddel
  • Leerdoel: aan het einde van de les kun je:
  • De kenmerken van een oplossing benoemen
  • De kenmerken van een suspensie benoemen
  • Uitleggen wat oplosbaarheid is
  • Uitleggen hoe de oplosbaarheid verandert wanneer de temperatuur van het oplosmiddel toeneemt
  • Uitleggen wat een verzadigde oplossing is

Slide 2 - Diapositive

2.3 suspensie
Suspensie:
  • Een vaste stof lost niet op in een oplosmiddel.
  • Bijvoorbeeld: zand in water, verf, nagellak.

Kenmerken:
  • Troebel (= het tegenovergestelde van helder)
  • Ondoorzichtig
  • Altijd gekleurd (kan ook wit zijn)
  • Vaste deeltjes zakken naar de bodem.

Slide 3 - Diapositive

oplossing
Oplossing:
  • Een vaste stof lost volledig op in een oplosmiddel. Bv: water, suiker of zout in water.
  • Een vloeistof mengt volledig met een oplosmiddel. Bv: ranja met water, afwaswater.
  • Een gas mengt volledig met een oplosmiddel. Bv: koolstofdioxide in water.

Kenmerken van een oplossing:
  • Helder.
  • Doorzichtig.
  • Kan gekleurd zijn.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

oplosbaarheid
De maximale hoeveelheid gram van een stof die kan oplossen in 
1 kg oplosmiddel noem je oplosbaarheid (bij 20 C).
Oplosbaarheid is dus afhankelijk van het oplosmiddel.
Bij een hogere temperatuur kan er meer vaste stof oplossen, MAAR minder gas zoals zuurstof.
Wanneer je meer stof toevoegt, lost het niet op en zakt het naar de bodem. Dit noem je een verzadigde oplossing.

Slide 6 - Diapositive

Oplosbaarheid zouten 

Slide 7 - Diapositive

Terugkoppeling
Terugkoppeling leerdoel:
  • De kenmerken van een oplossing benoemen
  • De kenmerken van een suspensie benoemen
  • Uitleggen wat oplosbaarheid is
  • Uitleggen hoe de oplosbaarheid verandert wanneer de temperatuur van het oplosmiddel toeneemt
  • Uitleggen wat een verzadigde oplossing is

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Juist of onjuist: oplosbaarheid is temperatuurafhankelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Als een oplossing geen kleur heeft, dan heet dit:
A
Helder
B
Kleurloos
C
Oplosbaarheid
D
Troebel

Slide 11 - Quiz

Wat gebeurt er met de oplosbaarheid van keukenzout als de temperatuur wordt verlaagd?
A
Deze blijft gelijk
B
Deze wordt hoger
C
Deze wordt lager

Slide 12 - Quiz

Oplosbaarheid zuurstof bij 80graden: 25,1 mg/kg. In 500g water is 15 mg zuurstof toegevoegd. Wat is deze oplossing?
A
Onverzadigd
B
Verzadigd
C
Oververzadigd

Slide 13 - Quiz

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Lees HS2.3 
Havo: Maak de vragen 14 t/m 18
VWO: Maak de vragen 15 t/m 19
Voorbereiden Proef 2.1 en 2.8 (in de les vandaag)

Slide 14 - Diapositive