4 major zuren en basen

4. Zuren en basen
4 Major bio en chemie
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
ChemieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

4. Zuren en basen
4 Major bio en chemie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Protonen en hydroxide
4.2.1.1 Een zure oplossing

Slide 4 - Diapositive

Protonen en hydroxide
4.2.1.2 Een base oplossing
Base met structuurformule BOH
- NaOH, Mg(OH)2
Base met structuurformule B- of B
- NH3, HSO4-


Slide 5 - Diapositive

Protonen en hydroxide
4.2.1.3 Een neutrale oplossing
-Water
-Neutralisatie
-Neutrale stoffen

Slide 6 - Diapositive

De zuurgraad van stoffen
4.2.2 de pH van een zure, basische en neutrale oplossing 

Slide 7 - Diapositive

Op onderzoek...
1. Zorg voor een oplossing van jouw stof => Waarom?
2. Gebruik universeel indicator papier
3. Noteer de waarneming: Zuur/base/neutraal

Slide 8 - Diapositive

Indicatoren
- Lakmoesstrookjes (pH-papier)
- Universele- indicator
- pH- meter (elektrisch
                           meetapparaat)
- fenolftaleïne
- methyloranje

Slide 9 - Diapositive

Tekst
Noteer Z/B/N
en dan jouw stof naam
Base
Zuur
Neutraal

Slide 10 - Carte mentale

4.2.2 de pH van een zure, basische en neutrale  

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Zuur, neutraal of basisch?
Hieronder zie je een overzicht van stoffen en hun pH-waarde.



Slide 13 - Diapositive

Een lage pH is zuurder, een hoge pH is basischer (alkalisch betekent basisch). 

Slide 14 - Diapositive

Zuur, neutraal of basisch ?
Een ZUUR heeft een pH-waarde kleiner dan 7

Zure stoffen zijn vaak bijtende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, aantasten.

Voorbeelden van zure stoffen: azijnzuur, zwavelzuur, citroenzuur, antikalk, frisdranken

Slide 15 - Diapositive

Zuur, neutraal of basisch (3)?
Een BASE heeft een pH-waarde groter dan 7

Zure stoffen zijn vaak ontvettende stoffen. Dat wil zeggen dat ze stoffen waarmee ze in aanraking komen, vetvrij kunnen maken
Voorbeelden van basische stoffen: ammonia, soda-oplossing, zeep, rennie maar ook fruit en groenten!

Slide 16 - Diapositive

Basisch
Een basische smaak is moeilijk voor te stellen. 
Broccoli is een groente met een basische smaak. 

Maar een simpeler voorbeeld is vaak zeep. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Een neutrale vloeistof als water heeft een pH-waarde van
A
Kleiner dan 7
B
gelijk aan 7
C
groter dan 7

Slide 21 - Quiz

Een zure stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
gelijk aan 7
C
groter dan 7

Slide 22 - Quiz

Een basische stof heeft een pH-waarde van:
A
kleiner dan 7
B
gelijk aan 7
C
groter dan 7

Slide 23 - Quiz

Eén van de eigenschappen van zure stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 24 - Quiz

Eén van de eigenschappen van basische stoffen is:
A
dat het een bijtende stof is
B
dat het een ontvettende stof is

Slide 25 - Quiz

Voorbeelden van zure stoffen zijn:
A
Antikalk
B
Zeep
C
Ammonia
D
Citroenzuur

Slide 26 - Quiz

Voorbeelden van basische stoffen zijn:
A
melk
B
Zeep
C
Rennie
D
Cola

Slide 27 - Quiz

De pH-schaal loopt van
A
0 tot en met 7
B
1 tot en met 14
C
7 tot en met 14
D
0 tot en met 14

Slide 28 - Quiz

1 Zure stoffen hebben een lage pH
2 Basische stoffen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 29 - Quiz

Water heeft een hoge pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Handzeep heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Vul in:

Een basische oplossing kunnen we afzwakken door er een .... aan toe te voegen.
A
Base
B
Zuur
C
Zout

Slide 32 - Quiz

Vul in:

Een zure oplossing kun je afzwakken door er een ... aan toe te voegen.
A
Base
B
Zuur
C
Zout

Slide 33 - Quiz

Vul in:

Een zure oplossing kun je afzwakken door er een ... aan toe te voegen.
A
Base
B
Zuur
C
Zout

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo

Handzeep heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Een citroen heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

1 Zure stoffen hebben een lage pH
2 Basische stoffen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 38 - Quiz

pH- waarde 1
pH-waarde 14
pH-waarde 7
Zeer sterk zuur
Neutrale oplossing
Zeer sterk basisch

Slide 39 - Question de remorquage

Welke oplossing heeft de hoogste concentratie aan oxoniumionen?
A
Citroensap
B
Zeepwater
C
Water
D
Ammoniak

Slide 40 - Quiz

Een oplossing heeft een pH van 9. Wat kun je zeggen over:

1. De verhouding H⁺ en OH⁻?

2. De soort oplossing (zuur, neutraal, base)?

3. De concentratie H⁺ tegenover de concentratie H+ in water?

Slide 41 - Question ouverte