H3 - P4 - week 7 - les 1 - Documentaire 2 inleveren + oefenen lezen

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

Slide 1 - Diapositive

- Welkom 
- Lezen
- Vervolgopdracht documentaire inleveren
- Lezen (toetsstof) oefenen en herhalen

Doelen:
- Je levert de brief in, in correct Nederlands naar de makers van de documentaire
- Oefenen lezen: Opdracht 6.11.4 (in boek) of 6.5 C (online)
- Verder oefenen: Opdrachten nieuwsbegrip - in teams



Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Diapositive

Stillezen
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

ga bij je groepsgenoten zitten

Bespreek de vragen op het blad en geef er zo goed mogelijk antwoord op. 
Ook dit blad telt mee voor je cijfer, dus werk netjes.



Literatuuropdracht deel 2

Slide 4 - Diapositive

Aan de hand van de opdrachten van gisteren,
Schrijf, op papier, een brief naar de makers bij de VPRO. 

Je geeft aan wat deze voor jou betekend heeft. In de brief besteed je aandacht aan de volgende punten:
- jezelf voorstellen;
- aanleiding voor de brief: het bekijken van de documentaire van de maker.
- wat jij van de documentaire vond (gebruik niet de woorden leuk/saai);
- twee argumenten om je mening uit te leggen;
- twee zaken die de makers van de documentaire zouden kunnen veranderen om de documentaire nog boeiender te maken;
-  twee zaken waarvan jij denkt dat ze in 2040 echt gaat uitkomen en twee zaken die jij niet geloofwaardig vindt. Leg ook kort uit waarom;
-  afsluiting van de brief waarin je vertelt wat je van de maker verwacht n.a.v. deze brief.

Maak er een samenhangend geheel van met een duidelijke alinea-indeling, op de volgende manier: inleiding (alinea 1) – kern (alinea 2 t/m 4) – slot (alinea 5)


Documentaire deel 2 - inleveren

Slide 5 - Diapositive

Boekenlijst:

Slide 6 - Diapositive

Stillezen
timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Maak groepjes van 3

- Maak per groepje een top 5 boeken uit de lijst
- Ga na de les een van deze boeken lenen (1 per persoon)
- Maak een leesplanning:

- 23 mei 1/3e van het boek
- 6 juni 2/3e van het boek
- 20 juni hele boek


Aan de slag:

Slide 8 - Diapositive

Soorten argumenten:
- Feitelijk argument
- Ervaringsargument
- Nut of (on)gewenst gevolg
- veronderstelling/vermoeden
- Vergelijkingsargument
- Emotioneel argument
Soorten argumentatie 4.17

Slide 9 - Diapositive

Stel, je wilt niet naar school fietsen, want het waait hard. 

a. Je vraagt je ouders om je naar school te brengen, want je hebt geen zin om tegen de wind in te moeten fietsen.

b. Je vraagt je ouders om je naar school te brengen. Als je wel zou geen fietsen bestaat er een kans dat je een ongeluk krijgt, want er zijn allerlei bomen omgevallen. En je hebt geen zin om tegen de wind in te moeten fietsen.


Soorten argumentatie 

Slide 10 - Diapositive

standpunt: Ik ben blij dat ik maandagochtend niet hoefde te fietsen.

Argument: 
1.  Het waaide zo hard dat er allerlei ongelukken gebeurden.




Soorten argumentatie

Slide 11 - Diapositive

standpunt: Ik ben blij dat ik maandagochtend niet hoefde te fietsen.

Argument: 
1.  Het waaide zo hard dat er allerlei ongelukken gebeurden.




Soorten argumentatie
Standpunt
Enkelvoudige argumentatie
 1 argument

Slide 12 - Diapositive

standpunt: Ik ben blij dat ik maandagochtend niet hoefde te fietsen.

Argumenten: 
1.  Het waaide zo hard dat er allerlei ongelukken gebeurden.
2. Ik ben bang om een boom op mijn hoofd te krijgen. 
Soorten argumentatie:

Slide 13 - Diapositive

standpunt: Ik ben blij dat ik maandagochtend niet hoefde te fietsen.

Argument: 
1.  Het waaide zo hard dat er allerlei ongelukken gebeurden.
2. Ik ben bang om een boom op mijn hoofd te krijgen. 



Soorten argumentatie
Standpunt
Meervoudige argumentatie
 1 argument
 1 argument

Slide 14 - Diapositive

Hoe uitgebreider de argumentatie, hoe moeilijker het standpunt te weerleggen. 

Meervoudige argumentatie is dus meestal sterker dan enkelvoudige.  

Voorbeeld:
Het is een goed idee om je tv-abonnement te vervangen voor losse streamingsdiensten (standpunt). Je kunt dan zelf bepalen wanneer je wat kijkt (argument), je hebt geen last van last van reclame (argument) en je betaalt niet voor zenders die je niet bekijkt(argument). Ook ben je dan vaak goedkoper uit (argument).


Soorten argumentatie:

Slide 15 - Diapositive

standpunt: Ik ben blij dat ik maandagochtend niet hoefde te fietsen.

Argumenten: 
1.  Het waaide zo hard dat er allerlei ongelukken gebeurden.
2. Ik ben bang om een boom op mijn hoofd te krijgen. 




Soorten argumentatie:
Standpunt + 1 argument
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt + meerdere argumenten
Meervoudige argumentatie

Slide 16 - Diapositive

Dat Duits zo'n moeilijke taal is om te leren, komt door al die verschillende naamvallen
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudige argumentatie

Slide 17 - Quiz

Ook al hebben we al zo lang vrede in Europa, we moeten alert blijven. De dreiging van buiten Europa is er altijd, en ook tussen buurlanden kan een conflict ineens heel erg uit de hand lopen.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudige argumentatie

Slide 18 - Quiz

Macht maakt je een slechter mens. Dit weten we omdat mensen die langere tijd een hoge functie hebben in de politiek, in het bedrijfsleven of in andere organisaties vaak anders denken en handelen dan voordat ze deze machtspositie hadden
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Meervoudige argumentatie

Slide 19 - Quiz

Soorten argumentatie:
Standpunt + 1 argument
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt + meerdere argumenten
Meervoudige argumentatie
Structuur: standpunt ← argument
Structuur: standpunt ← argument + argument + argument (enzovoort)
=
=

Slide 20 - Diapositive

enkelvoudige argumentatie
Standpunt:
Een Netflix-abonnement is niets voor mij
Argument 1:
Ik zou alleen maar naar series kijken

Slide 21 - Diapositive

 Nevenschikkende argumentatie
Standpunt:
Een Netflix-abonnement is niets voor mij
Argument 1:

Ik zou niet meer
stoppen met
het kijken van
series en films. 
Argument 2:

Ik heb geen goed
device om het
op te kijken.
Argument 3:

Ik heb helemaal
geen geld om 
het te betalen.

Slide 22 - Diapositive

 onderschikkende argumentatie
Standpunt:
Een Netflix-abonnement is niets voor mij
Argument 1a:
 Ik zou niet meer kunnen stoppen met het kijken van series en films
Argument 1b:
Ik heb geen tijd meer voor het maken van huiswerk
Argument 1c:
Ik zou zakken voor mijn examen
Structuur: standpunt ← argument 1a ← ondergeschikt argument 1b ← ondergeschikt argument 1c (enzovoort)
Aan deze signaalwoorden
kun je deze soort herkennen:

Hierdoor, dus,
waardoor, want, omdat, 
uiteindelijk.

Slide 23 - Diapositive

Nevenschikkende argumentatie
Standpunt:
Fysiotherapie hoort in het basispakket van de zorgverzekering te zitten

Argument 1:

Een tijdig bezoek aan de fysio kan voorkomen dat je ingewikkeldere zorg nodig hebt. 

Argument 2:

Het is voor de verzekeraar goedkoper om fysiotherapie te vergoeden, dan een behandeling in het ziekenhuis te moeten betalen. 
Structuur: standpunt ← argument 1 + argument 2
Aan deze signaalwoorden
kun je deze soort herkennen:

bovendien, en, daarbij komt...

Slide 24 - Diapositive

 Soorten argumentatie:
Standpunt + 1 argument
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt + meerdere argumenten
Structuur: standpunt ← argument
=
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Structuur: standpunt ← (argument 1 + argument 2) 
Structuur: standpunt ← argument 1a ← ondergeschikt argument 1b ← ondergeschikt argument 1c (enzovoort)
=
=

Slide 25 - Diapositive

Huiswerk bespreken:
 opdracht 1 en 2 van Hoofdstuk 6 (6.11 lezen) / 6.5 A helemaal
+ nakijken

Moeilijke vragen/ opvallende dingen

Slide 26 - Diapositive

Lezen H6 / extra oefenen

6.11 - opdracht 4 / online 6.5 C
Opdrachten in teams - oefenen voor toets

- Klaar? - kijk het grondig na!

Let er hierbij op dat je het antwoord gelijk volledig formuleert. 

Ga op zoek naar het juiste antwoord, als je het nu niet weet, weet je het op de toets ook niet! Gelijksoortige vragen komen op de toets!



Aan de slag:

Slide 27 - Diapositive

Toetsstof
Lezen H5 en 6 
- maar dat is dus ook alle theorie uit de rest van het boek

- signaalwoorden
- functies van alinea's

Slide 28 - Diapositive