Adjectives and adverbs

beschrijft een zelfstandig naamwoord & staat er voor.

beschrijft een werkwoord, bijvoegelijk naamwoord, of een bijwoord.

wat is een adjective?
wat is een adverb?
1 / 11
suivant
Slide 1: Question de remorquage
EngelsMiddelbare schoolMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

beschrijft een zelfstandig naamwoord & staat er voor.

beschrijft een werkwoord, bijvoegelijk naamwoord, of een bijwoord.

wat is een adjective?
wat is een adverb?

Slide 1 - Question de remorquage

They sounded ............ (happy).
A
happily
B
happy

Slide 2 - Quiz

waarom?
Na "sound" gebruik je een bijv. nmw. en geen bijwoord.

Slide 3 - Diapositive

He helped me out ............. (real) well.
A
really
B
real

Slide 4 - Quiz

waarom?
"Real" zegt iets over "well". Een bijwoord kan iets zeggen over andere bijwoorden. Je moet hier dus een bijwoord gebruiken.

Slide 5 - Diapositive

She dances ...............(beautiful).
A
beautiful
B
beautifully

Slide 6 - Quiz

waarom?
 "Beautiful" zegt iets over "dances". Je gebruikt dus het bijwoord.

Slide 7 - Diapositive

Maak dit woord een adverb:
quick

Slide 8 - Question ouverte

Maak dit woord een adverb:
fast

Slide 9 - Question ouverte

Maak dit woord een adverb:
easy

Slide 10 - Question ouverte

Maak dit woord een adverb:
hard

Slide 11 - Question ouverte