Cette leçon contient 36 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
19-11 Speaking: Lesson 3
- 20 min. of reading: Christmas Carol
- Lesson 3: ex. 3, 4 and 7 together
- Finish ex. 2 and 6
- Exam training: 2019 tv 1
Slide 1 - Diapositive
20-11 Speaking: Lesson 3
- 10 min. of reading: Christmas Carol
- Grammar: Question Tags ex. 13-14-15
- 2019 tv 1
Slide 2 - Diapositive
Short yes/no answers
Korte ja/nee antwoorden
Slide 3 - Diapositive
Uitleg
In het Engels is het beleefd om een vraag niet alleen met ja/nee te antwoorden.
Na ja of nee gebruik je het werkwoord en het onderwerp uit de vraagzin in het antwoord.
Slide 4 - Diapositive
Voorbeelden
Did she go to school yesterday? - Yes, she did. - No, she didn't.
Could I borrow your pen? - Yes, you could. - No, you couldn't.
Slide 5 - Diapositive
Hoe vorm je een ja/nee antwoord?
1. Je begint met ja/nee. 2. Herhaal het onderwerp uit de vraag (moet dan altijd een persoonlijk voornaamwoord zijn I, you,he,she,it, you, we, they). 3. Herhaal het eerste werkwoord uit de vraag.
Slide 6 - Diapositive
Let op!
* Bij 'you' in een vraag gebruik je 'I' of 'we' in je antwoord.
Areyou interested in comic books? - Yes, I am. - Yes, we are. - No, I am not. - No, we aren't.
Slide 7 - Diapositive
Let op!
** Als het antwoord met 'NO' begint, dan zet je not achter het werkwoord.
Could he help me with my homework? - Yes, he could. - No, he couldn't.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
27-11 Listening: Lesson 3
- 20 min. of reading
- Together: listening ex. 1-10
- eindexamensite.nl: 2019 tv 1
Slide 14 - Diapositive
01-12 Listening: Lesson 3
- 10 min. of reading: Christmas Carol
- Grammar: Relative Pronouns: ex. 13-14
- eindexamensite.nl: 2019 tv 1
From now on: bring your headphones!!
Slide 15 - Diapositive
Relative pronouns:
who - personen
which - dieren/dingen
whose - wiens/van wie/waarvan
that ipv who/which -> alleen als er GEEN komma voor staat