Taalverzorging- hoofdletters en leestekens

Hoofdletters & Leestekens
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdletters & Leestekens

Slide 1 - Diapositive

Oefen verder in SCORE.
Maar eerst!!
Hoe was de vakantie? 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Theorie hoofdletters en leestekens
  • Aan de slag met de opdrachten 

Lesdoelen:
Je gebruikt hoofletters juist.
Je kunt leestekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters
in een zin

Een zin begint altijd met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters 
bij namen

Alle namen worden met een hoofdletter geschreven.
Kijk maar naar je eigen naam!

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdletters
bij namen

Je schrijft altijd de voornaam en achternaam
met een hoofdletter.
Dus:

Anna Mulder - Wesley Smit - Amir Hassan 




Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenvoegsel
Soms staan er nog een of meer woordjes tussen:
de, van, van de, van der
Dit stukje van de naam schrijf je alleen met een
hoofdletter als de naam ermee begint:

Sem de Vries - (meneer) De Vries
Iris van Vliet - (familie) Van Vliet

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardrijkskundige namen

Namen van plaatsen, streken en landen schrijfje ook met een hoofdletter.

Bijvoorbeeld:
Ik ga met Ivo naar Parijs.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardrijkskundige namen
\
Maar ook bijvoorbeeld voor bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen.

Bijvoorbeeld:
de Pyreneeën, de Schelde, de Sahara, de Poolster



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dagen
Feestdagen schrijf je met een hoofdletter
Kerstmis

Afleidingen van feestdagen niet
eerste kerstdag

Dagen, maanden en seizoenen niet
maandag, januari, zomer

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Namen van bedrijven, organisaties en merken

Rabobank
 Greenpeece
 Coca-Cola

Uitzonderingen bij sommige organisaties en bedrijven
iPhone, HEMA 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geen hoofdletter bij:
- formele aanduidingen bij 
- personen: u, uw
- periodes: de middeleeuwen
- religieuze stromingen: de islam, het christendom
- schoolsoorten: het vmbo, het roc (wel in eigennaam: ROC Friese Poort)

Geen hoofdletter bij:
- samenstellingen met feestdagen: het kerstcadeautje
- windstreken: het zuiden
- namen van seizoenen: de lente
- titels/functies: de president, de professor

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leestekens

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

Slide 14 - Diapositive

De komma ontbreekt in de volgende zin:
'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'
 
De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.


Wanneer gebruik je een komma?
  • in opsommingen: "Een goede thuishulp is verzorgende, verpleegkundige, psychiater en hulp in de huishouding tegelijk."
  • tussen twee persoonsvormen: "Als ik dat wist, zou ik het wel zeggen."
  • voor en/of na een aanspreking: "Jeroen, wil jij mijn bier aangeven?"
  • voor voegwoorden zoals omdat, maar, nadat, want, voordat: "Het overleg begint om 10.00 uur, want Levi moet eerst de kinderen naar de opvang brengen."
  • twijfel? Zeg de zin hardop, je hoort dan een korte pauze in de zin!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een punt?
  • om een zin af te sluiten.
  • bij sommige afkortingen: Mag ik die toets z.s.m. doen? / Deur sluiten a.u.b.
  • maar geen punt bij: apk, gsm, slb en afkortingen van maten en gewichten: 3 m (meter), 10 kg (kilogram)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een vraagteken?
  • na een vraag: "Heeft iedereen de e-mail gelezen?"
  • maar: Ik vraag me af of iedereen de e-mail heeft gelezen.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een uitroepteken?
  • na een bevel: "Hou daar onmiddellijk mee op!"
  • na een uitroep: "Wat erg!"

Pas op met het uitroepteken in teksten voor opleiding en werk. Het kan al snel een beetje kinderachtig overkomen.


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je een dubbele punt?
  • na een aankondiging van een opsomming: "Dit zijn mijn kwaliteiten: gastvrij, behulpzaam en stressbestendig."
  • om een citaat aan te kondigen: "Toen zei mijn begeleider: ‘Jammer, volgende keer beter!’"
  • voor een uitleg: "Zo bedien je de oven: …"


Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
  • bij een citaat: "Mijn begeleider zei: ‘Volgende keer beter!’"
  • als je een woord ironisch bedoelt: "Wat een ‘geweldige’ begeleiding heb ik gehad."
  • als het om het woord of de groep woorden zelf gaat: "In ‘bouwvakker’ zit niet voor niets het woord ‘vak’."

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maak de opdrachten in de planning.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions