3.2 Vast, flexibel of zelfstandig?

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

Hoofdstuk 3

Welke betekenis heeft werk?

Economische dimensie

Hoofdstuk 3: Welke betekenis heeft werk?  

H3.1  Welke kansen biedt de arbeidsmarkt?

H3.2 Vast, flexibel of zelfstandig?

H3.3 Wat houd ik netto over?

H3.4 Waarom werken mensen?

Herhaling 3.1

- arbeidsmarkt

- welke kansen biedt de arbeidsmarkt? Kansberoepen, krapteberoepen en overstapberoepen.

- feedback

Hoe vergroot je je kans op werk?

Vast, flexibel of zelfstandig? 

Geef een voorbeeld!

Welk dienstverband heb jij (ooit gehad)?

Wat zijn de kenmerken van jouw dienstverband?

blz. 87

Vast, flex of zelfstandig?

Wat zijn de voordelen van een vast dienstverband?

Wat zijn de voordelen van ZZP?

Ik ben in dienst en ontvang iedere maand hetzelfde salaris. Mijn dienstverband is:

1. Vast
2. Tijdelijk
3. Zelfstandig
4. ZZP

Ik heb een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar, ik word per uur betaald en ik mag in principe niet tussendoor stoppen. Mijn dienstverband is:

1. Vast
2. Tijdelijk
3. Zelfstandig
4. ZZP

Ik heb geen arbeidsovereenkomst, ik bepaal zelf hoeveel uur ik werk, ik moet steeds nieuwe opdrachten vinden. Mijn dienstverband is:

1. Vast
2. Tijdelijk
3. Zelfstandig
4. ZZP

Rechten en regelingen

Wat als ik ‘zomaar’ 500 euro minder ga verdienen? Of wat als ik ‘zomaar’ ontslagen wordt?

• CAO!
  
• Vakbonden
  
• Staken
  

Wat is een CAO?

1. Centrale Arbeidsovereenkomst
2. Collectieve Arbeidsonderneming
3. Centrale Arbeidsonderneming
4. Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wat heb je aan de CAO?

1. Heb er helemaal niets aan
2. Zonder cao heb je alleen de minimale bescherming van de wet
3. Wanneer een arbeidsovereenkomst iets bepaalt wat de cao niet toelaat, gaat de cao voor.
4. Een arbeidsovereenkomst geldt alleen voor jou. Een cao geldt voor een hele sector of bedrijf.

Aan de slag!

Hoofdstuk 3.2: Vast, tijdelijk of zelfstandig?

Maak opdracht 1, 2, 3, 4 en 6  

Er samen uitkomen door duidelijke feedback

Maak opdracht 5 op blz 92

Kans-, krapte-, overstap beroepen

• Kansberoepen: Beroepen waar de kans op werk gemiddeld of hoog is.
• Krapteberoepen: Beroepen waar een tekort in is en de kans op werk dus nog groter dan bij kansberoepen.
  Bijvoorbeeld: grondwerker, leraar, elektricien, verpleegkundige, restaurantkok, hovenier en programmeur.
• Overstapberoepen: Beroepen waar de kans op werk klein is maar die wel een kans bieden om een ander soort beroep uit te oefenen. Denk aan een restaurantmanager die de overstap maakt naar restaurantkok.