1TH Woorbenoemen BNW, VZ, HTW, RTW

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

WOORDBENOEMEN

taalkundig ontleden

Wat is 'drink' voor woordsoort in de volgende zin?


'Ik drink een glas water'

1. zelfstandig naamwoord
2. onbepaald lidwoord
3. bepaald lidwoord
4. werkwoord

Wat is 'een' voor woordsoort in de volgende zin?


'Ik drink een glas water'

1. zelfstandig naamwoord
2. onbepaald lidwoord
3. bepaald lidwoord
4. werkwoord

Wat is 'glas' voor woordsoort in de volgende zin?


'Ik drink een glas water'

1. zelfstandig naamwoord
2. onbepaald lidwoord
3. bepaald lidwoord
4. werkwoord

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

De groene auto.

De auto is groen.

Teks

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

De zwarte fles

De appel is rood

De laptop is klein

Ik eet een koekje 

VOORZETSEL

- op

- naast

- onder

- tussen

- ...

Voorzetsels kunnen voor 'de kast' staan: 

- op de kast / naast de kast.

OF voor 'het schoolfeest'

- op het schoolfeest / tijdens het schoolfeest. 

Hoeveel voorzetsels zitten er in de volgende zin?

'In de les is de docent op de tafel gaan staan.'

1. 1
2. 2

TELWOORDEN

Geven een hoeveelheid of volgorde aan.

1. Hoofdtelwoord

2. Rangtelwoord

HOOFDTELWOORD

Geeft een hoeveelheid aan: 

• Ik heb drie koekjes gegeten.
• Zij heeft mij twee pennen gegeven.

RANGTELWOORD

Geeft een plek in de rang aan: 

Er is een bepaalde volgorde die wordt aangegeven door woorden die eindigen op -de of -ste:

• Dit is de derde keer dat jij je huiswerk bent vergeten.
• Ik heb niet gewonnen, maar ben wel tweede!
• Dit is de vierentwintigste dag van deze maand.

Hoofdtelwoord of rangtelwoord?

Ik heb vier truien gekocht. (vier)

1. Hoofdtelwoord
2. Rangtelwoord

Hoofdtelwoord of rangtelwoord?

Ik ga op vijf dagen in de week naar de sportschool. (vijf)

1. Hoofdtelwoord
2. Rangtelwoord

Hoofdtelwoord of rangtelwoord?

Dit is al de derde vraag die ik vandaag heb gekregen. (derde)

1. Hoofdtelwoord
2. Rangtelwoord

OPDRACHTEN

4.7: Opdracht 1