taak 10 bevruchting en zwangerschap

bevruchting
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

bevruchting

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen  Bevruchting
- Je kunt beschrijven hoe en waar de zaadcellen en eicellen elkaar ontmoeten

- Je kunt aangeven wat er gebeurt na de bevruchting

- Je kunt uitleggen welke voorbehoedsmiddelen er zijn 

Slide 2 - Diapositive

Menstruatiecyclus

Slide 3 - Diapositive

Hoe komen zaadcellen bij de eicel?

Slide 4 - Diapositive

Bevruchting
Wanneer de kernen van de eicel en zaadcel met elkaar versmelten.
Nadat er 1 zaadcel is binnengedrongen wordt de eicel ondoordringbaar

Slide 5 - Diapositive

Daarna...
Bevruchte eicel gaat delen, dit gebeurt al in de eileider

Na 4 tot 5 dagen komt het bolletje cellen aan in de baarmoeder 

Innesteling: bolletje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Beginnende baby

Slide 8 - Diapositive

Embryo en foetus 
De eerste 12 weken van een zwangerschap
heet het ongeboren kind een embryo.
Daarna heet het een foetus.

Slide 9 - Diapositive

celdeling

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Zwangerschap, na 12 weken zit alles erop en eraan

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is hier aan de hand? 

Slide 15 - Diapositive

Placenta / moederkoek
De placenta zorgt dat het kind voeding en zuurstof krijgt, dus kan groeien.
Het bloed van zowel de moeder als het kind loopt hier langs elkaar om stoffen uit te wisselen

Slide 16 - Diapositive

Groeien van de baarmoeder

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

De vruchtvliezen
Het embryo maakt ook vruchtvliezen met vruchtwater aan, 
Dit beschermt tegen schokken of stoten. 

Ook houdt het de temperatuur constant

Slide 20 - Diapositive

Navelstreng
De navelstreng brengt het bloed met afvalstoffen van het kind naar de placenta.
En bloed met voedingstoffen en zuurstof van de placenta naar het kind. 

Slide 21 - Diapositive

Hoe leeft (groeien en ademen) de foetus in de baarmoeder ?

Slide 22 - Diapositive

Schadelijke stoffen
Bijvoorbeeld:
  • Nicotine
  • Alcohol
  • Drugs
  •  Bepaalde medicijnen

Schadelijke stoffen tijdens zwangerschap
Komen via het bloed bij de baby

Slide 23 - Diapositive

Bevalling
Bij ontsluiting gaat de baarmoedermond een stukje open
Door de weeën wordt het kind naar buiten gedrukt
Na de geboorte moet de placenta 'geboren' worden, de nageboorte.

Slide 24 - Diapositive

Geboorte

  1. Indaling
  2. Ontsluiting (weeën)
  3. Breken van de vruchtvliezen
  4. Uitdrijving (o.i.v. persweeën)
  5.  Nageboorte 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Wat wordt er geboren bij de nageboorte?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is je navel?

Slide 28 - Question ouverte

Anticonceptie
conceptie = bevruchting
Waarom zijn er anticonceptiemiddelen?

Slide 29 - Diapositive

Wat is nodig om zwanger te worden?
Noem 3 dingen!

Slide 30 - Carte mentale

Zwangerschap voorkomen
Condoom - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.

Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje - voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 

Spiraaltje - voorkomt innesteling van het embryo
Sterilisatie - eileiders of zaadleiders doorgesneden

Slide 31 - Diapositive

Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus - trekt de man zijn penis uit de vagina terug voordat hij klaarkomt (in het voorvocht zitten ook zaadcellen).

Periodieke onthouding - het stel heeft geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode (ongeveer 2 weken na de eerste ongesteldheidsdag).

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Wat zijn soa's?

Slide 34 - Diapositive

Wanneer is een vrouw zwanger?
A
Als er sperma in de vagina is gekomen.
B
Als de spermacel bij de eicel is gekomen
C
als de kern van de zaadcel samensmelt met de kern van de eicel
D
als de bevruchtte eicel is ingenesteld.

Slide 35 - Quiz

Waar vindt de bevruchting plaats?
A
in de eierstok
B
in de eileider
C
in de baarmoeder
D
in de vagina

Slide 36 - Quiz

Hoeveel weken duurt de zwangerschap ongeveer?
A
20 weken
B
30 weken
C
40 weken
D
50 weken

Slide 37 - Quiz

Zet de nummers bij het juiste onderdeel.
placenta
foetus
vruchtwater
navelstreng
1
2
3
4

Slide 38 - Question de remorquage

SLEEP DE BESCHRIJVINGEN NAAR HET JUISTE BEGRIP
Placenta
Vruchtwater
Baarmoeder-
slijmvlies
Navelstreng
Bevat bloed van het moeder en bloed van het embryo
Beschermt het embryo tegen o.a. schokken en uitdroging
Hierdoor stroomt alleen bloed van het embryo (niet van de moeder)
Dit zorgt in de eerste weken van de zwangerschap voor zuurstof en voedingsstoffen

Slide 39 - Question de remorquage

Prenataal onderzoek

Slide 40 - Diapositive

Prenataal onderzoek

Slide 41 - Diapositive

Prenataal onderzoek

Slide 42 - Diapositive


Ik beheers dit leerdoel nu goed
11 Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Sondage


Ik beheers dit leerdoel nu goed
12 Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt..
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Sondage


Ik beheers dit leerdoel nu goed
13 Je kunt beschrijven wat prenataal onderzoek is..
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Sondage