Bijvoegelijke naamwoorden
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
1 / 13
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Slide 1 - Quiz
Slide 2 - Diapositive
Wat is in de volgende zin het bijvoeglijk naamwoord:
Mijn vader heeft een rode auto.
Mijn vader heeft een rode auto.
A
auto
B
rode
C
mijn vader
D
heeft
Slide 3 - Quiz
Vul in:
Wij hebben een ..... bal.
Wij hebben een ..... bal.
A
grote
B
groten
C
blauwe
D
blauwen
Slide 4 - Quiz
Vul in:
De juf heeft een ..... auto.
De juf heeft een ..... auto.
A
kleine
B
klein
C
kleinen
D
kleinste
Slide 5 - Quiz
Vul in:
Daan heeft een ..... bril.
Daan heeft een ..... bril.
A
mooi
B
mooie
C
mooien
D
mooiste
Slide 6 - Quiz
Vul in:
Dat is een ..... glijbaan!
Dat is een ..... glijbaan!
A
gaafe
B
gaven
C
gafe
D
gave
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Ik draag een ...... t-shirt.
Slide 9 - Question ouverte
Dit is een .... stift.
Slide 10 - Question ouverte
Dit is een ...... spijkerbroek.
Slide 11 - Question ouverte
Dit is een ...... magneet.
Slide 12 - Question ouverte
De juf heeft een ..... bureaustoel.
