Oefentoets LE 5

• Lesleiding
• MBO
• Studiejaar 1

Laatste les voor de toets

Schrijf mee om goed te kunnen leren.

Toets is de eerste week van P3.

Wat meet de VO2-Max

1. De hoeveelheid energie die het lichaam opneemt
2. De hoeveelheid Melkzuur die het lichaam afbreekt
3. De hoeveelheid water dat het lichaam opneemt
4. De hoeveelheid zuurstof die het lichaam opneemt

Welk systeem duurt tussen de 60 en 120 seconden?

1. fosfaatsysteem
2. melkzuursysteem
3. zuurstofsysteem
4. ATP systeem

Met welk systeem kan je het snelste zwemmen

1. Zuurstofsysteem
2. Melkzuursysteem
3. Fosfaatsysteem
4. ATP-systeem

Welk systeem heeft als afvalstof lactaat?

1. Zuurstofsysteem
2. Melkzuursysteem
3. Fosfaatsysteem
4. ATP-systeem

Een voetballer die veel duels achter elkaar heeft maakt gebruik van zijn:

1. Fosfaatsysteem
2. Zuurstofsysteem
3. Melkzuursysteem
4. ATP-systeem

Een honkballer die een bal wegslaat maakt gebruik van...

1. Anaeroob a-lactisch systeem
2. Anaeroob lactisch
3. Aeroob systeem
4. ATP-systeem

Aeroob betekent

1. Zuurstof
2. Melkzuur
3. ATP
4. Creatine

Welke trainingsmethode is het minst zwaar

1. Intensieve interval
2. Extensieve interval
3. Aeroob 1
4. Aeroob 3

Bij welke trainingsmethode gaat je hartslag het meest omhoog.

1. Intensieve interval
2. Extensieve interval
3. Aeroob 1
4. Aeroob 3

Bij welke trainingsmethode heb je net zolang rust als arbeid.
bijv. 1 minuut werken 1 minuut rust.

1. Intensieve interval
2. Extensieve interval
3. Aeroob 1
4. Aeroob 3

Hoe wordt topsnelheid ook wel genoemd?

1. reactiesnelheid
2. acceleratiesnelheid
3. snelheid uithoudingsvermogen
4. maximale snelheid

Waar moet een 100 meter sprinter het van hebben NA de eerste 2 meter.

1. reactiesnelheid
2. acceleratiesnelheid
3. snelheid uithoudingsvermogen
4. maximale snelheid

Wat is een vorm van cyclische snelheid

1. Het schieten van een bal
2. Het slaan van een honkbal
3. Het springen in een trampoline
4. 400 meter hardlopen

Wat is een vorm van acyclische snelheid

1. Een smash bij tafeltennis
2. een baanwielren sprint
3. 50 meter vlinderslag
4. 10 km langlaufen

Als de spier niet langer of korter wordt bij het leveren van kracht spreken we van.

1. Concentrische kracht
2. Excentrische kracht
3. Statische kracht
4. Maximale kracht

Een spier die langer wordt bij het leveren van kracht.

1. Concentrische kracht
2. Excentrische kracht
3. Statische kracht
4. Maximale kracht

in rechtop staande positie een dumbell vanuit gestrekte arm omhoog brengen...

1. Concentrische kracht
2. Excentrische kracht
3. Statische kracht
4. Maximale kracht

De lenigheid van een spier waarbij er geen zichtbare beweging is.

1. Dynamische lenigheid
2. Statische lenigheid
3. Verend rekken
4. Stretchen

Coördinatie is: Samenwerking tussen zenuwstelsel, spieren en hormonen

1. Waar
2. Niet waar. Zenuwstelsel, spieren en hersenen
3. Niet waar. Zenuwstelsel, spieren en zintuigen
4. niet waar. Zintuigen, spieren en hormonen

Wat is een voorbeeld van specifieke coordinatie?

1. Golfen
2. Lopen
3. Fietsen
4. Gooien

Op welke leeftijd maken kinderen de grootste motorische ontwikkeling door?

1. 0-7 jaar
2. 7-10 jaar
3. 10-12 jaar
4. 12-16 jaar