5.8.2: Engelse ww/ apostrof

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Diapositive

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Lezen en huiswerk check
Tijdens het stillezen, controleer ik het huiswerk van enkele leerlingen. Leg dus je werk open voor je op tafel bij opdr. 11, 12, 13. 
Huiswerk niet gemaakt is voor de volgende les 1x overschrijven van de woordenlijst. 
2bk1
2bk4
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 
timer
3:00

Slide 4 - Diapositive

Woorden leren
Je krijgt 3 minuten om de eerste tien woorden van de woordenlijst te leren. Je doet dat in stilte. 

Dat kan op de volgende manieren:
- Dek de betekenis af en omschrijf het woord. Eerst op volgorde, daarna door elkaar.
- Dek het woord af en benoem het woord bij de betekenis. Eerst op volgorde, daarna door elkaar.
- Schrijf de woorden met betekenis over. 
- Maak zinnen met de woorden. 
- Eigen ideeën en manier om te leren mag ook. 


timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

ik heb....wie heeft

Slide 6 - Diapositive

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:
• het schema werkwoordspelling gebruiken;
• Engelse werkwoorden spellen;
• wanneer je een apostrof schrijft;
• tien dicteewoorden.

Slide 7 - Diapositive

Terugblik 
Benoem de stappen van het ww-schema bij het maken van de volgende zinnen:

 sluiten          Jij _____________ de kastjes van de keuken.
 halen            Benjamin _____________ afgelopen weekend zijn zwemdiploma.
 krimpen      De kleding is in de wasmachine _____________.

Slide 8 - Diapositive

Engelse ww
Lezen leertekst op blz. 156


Slide 9 - Diapositive

Apostrof
De apostrof is een komma in een woord, zoals in A4’tje.
Wanneer schrijf je een apostrof?

1. Bij het meervoud van woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u of -y. Je zou het woord anders verkeerd uitspreken. 
Ski’s, baby’s, foto’s, pizza’s, menu’s

2. Als je wilt aangeven dat iets van iemand is en je zou het woord anders verkeerd uitspreken.

Anja's tablet, Ivo's jas
Let op: eindigt het woord op een s-klank, dan schrijf je alléén een apostrof.
Felix’ vrienden, Bas’ voetbalteam 
3. Bij verkleinwoorden die eindigen op -y.
baby’tje, pony’tje

4. Na cijfers (A4’tje) en bij woorden als vmbo’er, BN’er. Ook als die woorden in het meervoud staan.
mp3’tje, bh’s, cd’s

Slide 10 - Diapositive

Aan het werk
Hoofdstuk 5, §5.8 spelling, opdracht 8, 9 en 10 maken en nakijken
Eerste 2 zinnen samen doen!!

Klaar: 
woorden leren
of
lezen
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Afsluiting
vul in
                          tt                                                      vt                                                          vd
twitteren     ik                                                        ik                                                          ik heb
snacken.      ik                                                       ik                                                          ik heb


Oma              mijn _____________________ telefoon
pizza             hoeveel _______________________lust jij?
Dex                Het is _____________________tas?

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk
Hoofdstuk 5, §5.8 spelling, opdracht 8, 9 en 10 maken en nakijken

leren de eerste 15 woorden van de woordenlijst. 

Slide 13 - Diapositive