13 in de keuken
1 / 20
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Lezen: Wat zie ik in de keuken?
noem 5 voorwerpen uit de tekst: zoals 'gasstel'
noem 5 voorwerpen uit de tekst: zoals 'gasstel'
Slide 2 - Question ouverte
Lees: 'kook - en bakspullen
noem 5 voorwerpen uit de tekst: zoals een pan
noem 5 voorwerpen uit de tekst: zoals een pan
Slide 3 - Question ouverte
Lees: de tafel dekken.
Waar ligt de vork?
Waar ligt de vork?
Slide 4 - Question ouverte
De woorden schaal en mixer.
maak de vragen bij schaal en mixer.
maak de vragen bij schaal en mixer.
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: sch
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: aa
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: l
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: m
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: i
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: e
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf een woord met de letter: r
Slide 13 - Question ouverte
Van 2 korte woorden naar 1 lang woord
fruit + schaal=
fruit + schaal=
Slide 14 - Question ouverte
Van 2 korte woorden naar 1 lang woord
.........+ schaal = ovenschaal
.........+ schaal = ovenschaal
Slide 15 - Question ouverte
Van 2 korte woorden naar 1 lang woord
........+ schaal =
........+ schaal =
Slide 16 - Question ouverte
Wij lezen:Zinnen lezen over de keuken.
schrijf 10 zinnen over jouw keuken.
schrijf 10 zinnen over jouw keuken.
Slide 17 - Question ouverte
Wij lezen: Werken in de keuken.
Slide 18 - Question ouverte
Wij lezen: Hoe maak je dat?
Slide 19 - Question ouverte
Schrijf een recept
