Les 3

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les ....
  • .... Weet ik wat ik de komende weken kan verwachten
  • .... Heb ik stof herhaald voor de toets

1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop; lesson up app, schrift, pen
3.  Je mobiel zit in je kluisje, je spullen liggen op je tafel, je let op wanneer de docent wil beginnen
timer
1:00
La semaine 24: mardi le dix juin


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour!!!!
On commence dans.....
Aan het einde van deze les ....
  • .... Weet ik wat ik de komende weken kan verwachten
  • .... Heb ik stof herhaald voor de toets

1.   De les duurt 45 min 
2.  Je hebt nodig: laptop; lesson up app, schrift, pen
3.  Je mobiel zit in je kluisje, je spullen liggen op je tafel, je let op wanneer de docent wil beginnen
timer
1:00
La semaine 24: mardi le dix juin


Slide 1 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 
1. Questions ? mini SO Unité 4
2. Doornemen woorden Unité 5
3. Samen lesson up: futur en eventueel grammaire extra Unité 2 ( Oefenen werkwoorden: verbuga.eu: avoir, être, aller, faire (présent, imparfait,futur, conditionnel + pc)
5. Devoirs:  ler. Unité 4 en vrijdag mini SO

Slide 2 - Diapositive

Mini SO Unité 4:
1. avoir peur de                            8. de spier
2. le sang                                       9. snel
3. penser                                      10. het gevaar
4. grandir  
5. avoir mal au coeur
6. het ongeluk
7. de wereld

Slide 3 - Diapositive

Le futur simple:  animatie

Slide 4 - Diapositive

En néerlandais...
je jouerai = ik zal spelen
elle habitera = ze zal wonen
elle apprendra = ze zal leren
nous gagnerons = wij zullen winnen
vous gagnerez = jullie zullen winnen
ils voyageront = zij zullen reizen

Slide 5 - Diapositive

Algemene regel

Slide 6 - Diapositive

Il (danser) avec cette actrice célèbre.
A
danseri
B
danserai
C
dansera
D
danseront

Slide 7 - Quiz

Tu (habiter) en Afrique?
A
habiteras
B
habitas
C
habites
D
habiterons

Slide 8 - Quiz

Vous (pouvoir) attendre encore 2 minutes?
A
pourrez
B
pourriez
C
pouvoirez
D
pouvoiront

Slide 9 - Quiz

Elles (regarder) un film au cinéma.
A
regardera
B
regarderont
C
regarderai
D
regarderront

Slide 10 - Quiz

Et votre frère? Il (rester) ici.

Slide 11 - Question ouverte

Ils (arriver) après-demain.

Slide 12 - Question ouverte

Nous (finir) nos devoirs ce soir.

Slide 13 - Question ouverte

Mon oncle (répondre) bientôt.

Slide 14 - Question ouverte

Je ne sais pas quand il (avoir)sa nouvelle voiture.

Slide 15 - Question ouverte

Je (être) dans 10 ans!

Slide 16 - Question ouverte

Nous (aller) en Belgique, la semaine prochaine.

Slide 17 - Question ouverte

Tu (faire) le test le cours prochain.

Slide 18 - Question ouverte

Hoe goed snap jij de futur?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage