Hoe ontleed je een samengestelde zin?
Een samengestelde zin, bestaat uit twee of meer persoonsvormen. Hoe vind je dan de
pv en het
ow?
1. Zet de zin in een andere tijd (tijdproef). De woorden die van tijd veranderen, noem je de persoonsvorm.
2. Stel bij elke pv de vraag: wie/wat + pv? het antwoord is telkens het onderwerp.