2HV Herhalen Lezen De Brug

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2HV Herhalen Lezen De Brug

Het onderwerp van de tekst is altijd

1. Een of enkele woorden
2. Een hele zin

De hoofdgedachte van de tekst is ...

1. Hetzelfde als het onderwerp
2. Is het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt

De hoofdgedachte van een tekst is ...

1. Altijd de mening van een schrijver
2. Is altijd een zin

Om de hoofdgedachte uit de tekst te halen moet je de tekst .............. lezen

1. Precies
2. globaal

Signaalwoorden geven aan wat tekstdelen met elkaar te maken hebben; het verband tussen woorden, zinnen en alinea's

1. Waar
2. Niet waar

Voorbeelden van signaalwoorden zijn...

1. ten eerste, ten tweede, maar, vervolgens
2. gebruiksaanwijzing, nieuwsbericht, betoog
3. hebben, zijn, worden, zullen
4. argumenteren, illustreren, toelichten

Voorbeeld van een tekstverband is dat gebeurtenissen in een tijdsvolgorde staan. Dit noemen we ...

1. Opsommend verband
2. Tegenstellend verband
3. Toelichtend verband
4. Chronologisch verband

Bij een opsommend verband worden dingen achter elkaar genoemd. Hierbij horen de signaalwoorden ...

1. maar, tegenover, daarentegen, hoewel
2. Vroeger, later, nu, eerst
3. Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien
4. Bijvoorbeeld, zo, als, zoals

Bij een chronologisch verband worden gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde genoemd. Hierbij horen de signaalwoorden ...

1. maar, tegenover, daarentegen, hoewel
2. Vroeger, later, nu, eerst
3. Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien
4. Bijvoorbeeld, zo, als, zoals

Bij een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven over een bepaald onderwerp. Hierbij horen de signaalwoorden ...

1. maar, tegenover, daarentegen, hoewel
2. Vroeger, later, nu, eerst
3. Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien
4. Bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan

'De zon schijnt, maar het is best koud'.

1. Toelichtend verband
2. Chronologisch verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

'Vanmiddag ga ik eerst boodschappen doen, daarna huiswerk maken en als laatste naar voetbal.'

1. Toelichtend verband
2. Chronologisch verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

'Ik hou van Japans eten, bijvoorbeeld sushi.'

1. Toelichtend verband
2. Chronologisch verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

Mijn favoriete sporten zijn ten eerste voetbal, ten tweede tennis en ten slotte atletiek.

1. Toelichtend verband
2. Chronologisch verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

'Hoewel hij miljonair is, geeft hij bijna geen geld uit.'

1. Toelichtend verband
2. Chronologisch verband
3. Opsommend verband
4. Tegenstellend verband

Verschillende tekstdoelen zijn ...
Welk antwoord is fout?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Concluderen
4. Overtuigen

Kernzinnen zijn altijd de eerste zin van de alinea ...

1. Goed
2. Fout

Deze les heb ik geleerd ......