Chez le docteur
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke Franse woorden
ken je al van 'het lichaam' ?
ken je al van 'het lichaam' ?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Welke redenen worden er genoemd om naar de dokter te gaan?
Slide 5 - Question ouverte
Hoe zeg je dat je ergens pijn hebt
A
J'ai mal à....
B
Je suis mal à...
C
Je vais mal.
Slide 6 - Quiz
Wat betekent 'la gorge'
A
De neus
B
Het hoofd
C
De mond
D
De keel
Slide 7 - Quiz
Wat zijn 'des problèmes de peau'
A
Een virus
B
Allergische reactie
C
Huidproblemen
D
Toiletproblemen
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Vidéo
"Comment ça se passe? " Wat wordt hier uitgelegd?
A
Hoe het verloopt als je naar de dokter gaat.
B
Hoe je en afspraak moet maken met de dokter
C
Hoe het is gebeurd.
Slide 10 - Quiz
J'ai besoin de voir un docteur pour:
Een recept uitschrijven
Gevaccineerd worden
Een verklaring krijgen
Faire une ordonnance
Faire un vaccin
Obtenir een document
Slide 11 - Question de remorquage
Quels mots est-ce que tu as appris?Welke woorden heb je geleerd?
