BK en TH 2.4 Een nieuwe godsdienst/ Het Christendom ontstaat

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1

Een nieuwe godsdienst

Vorige les

De vorige les ging over het leven in het Romeinse Rijk.

Wie kan mij hierover vertellen?

Waar woonden rijke Romeinen meestal?

1. In flatgebouwen
2. In tenten
3. In grote villa’s met een binnenplaats
4. In hutten van hout en stro

Wat aten arme Romeinen vaak?

1. Gebraden kip en wijn
2. Brood, pap en bonen
3. Chocolade en koffie
4. Aardappelen en friet

Wat was het centrum van het openbare leven in een Romeinse stad?

1. De arena
2. Het aquaduct
3. Het theater
4. Het forum

Wie had het meeste invloed in een Romeinse familie?

1. De oudste dochter
2. De moeder
3. De vader (pater familias)
4. De grootouders

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen hoe het christendom ontstond.
  
• Je kunt beschrijven hoe het christendom zich verspreidde in het Romeinse Rijk.
  
• Je kunt uitleggen hoe de Romeinen omgingen met het christendom.
• Ik kan omschrijven wat jodendom en christendom voor geloven zijn.

Hoe ontstond het christendom 

Jezus van Nazareth was een Joodse leraar die rond het jaar 30 na Christus predikte over liefde, naastenliefde en het koninkrijk van God.

Zijn volgelingen geloofden dat hij de Messias was, de verlosser die beloofd was in het jodendom.

Na zijn dood en opstanding verspreidden zijn discipelen zijn leer, wat leidde tot de oprichting van het christendom.

Hoe  verspreidde het christendom zich  in het Romeinse Rijk.

Paulus van Tarsus was een belangrijke figuur in de verspreiding van het christendom. Hij reisde door het Romeinse Rijk en stichtte kerken.

Het Romeinse wegennet en de Pax Romana (vrede) maakten reizen en communicatie gemakkelijker, wat bijdroeg aan de snelle verspreiding.

Christenen boden hulp aan armen en zorgden voor zieken, wat hen populair maakte onder de bevolking.

In 313 na Christus vaardigde keizer Constantijn de Grote het Edict van Milaan uit, waarmee het christendom werd toegestaan.

Jodendom:

Oudste monotheïstische religie.

Geloven in één God.

Heilig boek: Tenach.

Wachten op de komst van de Messias.

Christendom:

Ontstaan uit het jodendom.

Geloven in één God en in Jezus Christus als de Messias.

Heilig boek: Bijbel (Oude en Nieuwe Testament).

Geloof in leven na de dood.

Belangrijke begrippen:

• Monotheïsme: Geloof in één God.
• Messias: De beloofde verlosser in het jodendom en christendom.
• Evangelie Boek: in het Nieuwe Testament over het leven en de leer van Jezus.
• Martelaar: Iemand die sterft voor zijn of haar geloof.

Jullie gaan lezen en maken paragraaf 2.4

Daarna samenvatten (BK)  en afsluiting maken!

Succes!!