Feiten, meningen en argumenten oefenen

Feiten, meningen en
argumenten oefenen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolMBOmavoLeerjaar 2Studiejaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Feiten, meningen en
argumenten oefenen

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel weet jij al van feiten, meningen en argumenten?
0100

Slide 2 - Sondage

Geef bij de volgende zinnen aan of het om een feit of een mening gaat. 

Slide 3 - Diapositive

Graffiti maak je door met spuitbussen kunstwerken op openbare plekken te maken.
A
Feit
B
Mening

Slide 4 - Quiz

Je ziet graffiti vaak op muren van gebouwen in grote steden.
A
Feit
B
Mening

Slide 5 - Quiz

Ik vind dat graffiti echt bij een stad hoort.
A
Feit
B
Mening

Slide 6 - Quiz

In juli 2015 werd in Goes een muurkunstfestival gehouden.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quiz

Op negen buitenmuren werd graffiti gemaakt.
A
Feit
B
Mening

Slide 8 - Quiz

Dat was heel leuk om een keer te zien.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quiz

Één kunstenaar maakte een huizenhoge duif van 32 meter hoog.
A
Feit
B
Mening

Slide 10 - Quiz

Volgens mij is de duif het mooiste kunstwerk ooit gemaakt.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quiz

Mening en argument
In de volgende opdrachten geef je aan welk deel van de zin de mening is en welk deel het argument. De delen van de zinnen worden aangegeven met (1) en (2). 

Slide 12 - Diapositive

(1) Dat programma over de Sahara lijkt me echt iets voor jou. (2) Jij bent immers dol op natuurfilms.
A
(1) mening (2) argument
B
(1) argument (2) mening

Slide 13 - Quiz

(1) De uitslag wordt te veel bepaald door vriendjespolitiek; (2) dus kunnen we beter stoppen met het Songfestival.
A
(1) mening (2) argument
B
(1) argument (2) mening

Slide 14 - Quiz

(1) Het is volgens mij fantastisch om veel broers en zussen te hebben, (2) want dan is er altijd wel iemand met wie je samen iets kunt doen.
A
(1) mening (2) argument
B
(1) argument (2) mening

Slide 15 - Quiz

(1) Omdat jongeren nog niet goed weten wat ze willen, (2) moet de leeftijdsgrens voor het laten plaatsen van tatoeages naar achttien jaar.
A
(1) mening (2) argument
B
(1) argument (2) mening

Slide 16 - Quiz

Einde van oefening feiten, meningen en argumenten.

Slide 17 - Diapositive

Ken jij de signaalwoorden?

Slide 18 - Diapositive