Samenvatting Ch3 vwo3

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Chapitre 3

Lijdend voorwerp

passé composé

aller/venir

In welke zin staat een lijdend voorwerp? (2 antw goed)

1. Elle a chanté avec elle à l'ecole.
2. Leo prend toujours un cappuccino.
3. Nous avons fait les devoirs de français.
4. Les deux filles sont grandes.

Lijdend voorwerp vervangen

Het lijdend voorwerp vervang je door le, la, l', les 

Voorbeeld: elle mange un pizza. 

Un pizza = mannelijk, dus vervang je het door 'le'

Les films de Tom 

le musée du Louvre

un beau cadeau

la maison immense

l'orange (v)

le/l'

le/l'

la/l'

la/l'

les

Hoe schrijf je de zin opnieuw op?

1. bepaal het juiste vervangwoord

2. zet dat voor de persoonsvorm...

3. ...behalve als er een infinitif in de zin staat.

Voorbeeld:  Ella a mangé une tartiflette.

Lijd voorwerp: une tartiflette

vervangwoord: la/l'

Nieuwe zin: Ella l'a mangé. 

Hoe doe jij dat met:
Paul achète les pommes.

Hier soir, nous avons regardé les séries préférées de mon amie.

1. Hier soir, nous l'avons regardé
2. Hier soir, nous les avons regardé.
3. Hier soir, nous avons les regardé.

Nog 1 zin... hoe vervang je het lvw bij: Ils vont faire les devoirs chez elle.

Dusss:

Het juiste antwoord was: 

Ils vont les faire (chez elle). 

Wat heb je nodig om de passé composé te maken?

Hulpww en volt deelwoord

Avoir en être 

Ken jij ze al/nog?

été 

fait

i

u

é

allé

être

faire

parler

aller

vendre

choisir

Wanneer kun je extra letters toevoegen aan het voltooid deelwoord?

Is dit juist:
Nina a allée au supermarché.

1. Oui
2. Non
3. Je ne sais pas.

Hoe vertaal je:
Zijn jullie met de trein gekomen?

1. Nous sommes venus en train.
2. Vous avez venus en avion?
3. Vous êtes venus en train?
4. On est venu en métro.

Welke onderdelen van de toets moet je nog leren?

Is het prettig om regelmatig met LessonUp te checken of je alle lesstof snapt?