Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Marktprestaties en welvaart
Pak je boek, schrift en etui Kom in de lesson up
timer
2:00
Slide 1 - Diapositive
Planning
2.6
Aan de slag!
Terugblik en afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt verschillende marktvormen vergelijken met hun economische doelmatigheid
Je kunt uitleggen wanneer een aanbieder beschikt over marktmacht
Slide 3 - Diapositive
Consumentensurplus
- Consumentensurplus
verschil tussen betalingsbereidheid en de verkoopprijs
- Het consumentensurplus daalt als de prijs stijgt
Dus de marktvorm met de laagste evenwichtsprijs levert het meeste consumentensurplus op
Slide 4 - Diapositive
Producentensurplus monopolie
- Producentensurplus
verschil tussen wat de producenten daadwerkelijk ontvangen (verkoopprijs) en wat ze minimaal bereid waren te accepteren (gelijk aan MK) producentensurplus = (p - mk) * q
Slide 5 - Diapositive
Oefenopgave
Bereken het producentensurplus van deze monopolist
Slide 6 - Diapositive
Producentensurplus duopolie
- Producentensurplus
verschil tussen wat de producenten daadwerkelijk ontvangen (verkoopprijs) en wat ze minimaal bereid waren te accepteren (gelijk aan MK) producentensurplus = (p - mk) * q
voorbeeld:
Eén duopolist verkoopt twee t-shirts tegen een prijs van €9 terwijl de MK €4 is. Dan is het surplus voor hem (€9 - €4) * 2 = €10. De andere duopolist verkoopt vijf t-shirts voor dezelfde prijs, dan is zijn surplus .......?
Slide 7 - Diapositive
Producentensurplus volkomen concurrentie
- Producentensurplus
verschil tussen wat de producenten daadwerkelijk ontvangen (verkoopprijs) en wat ze minimaal bereid waren te accepteren (gelijk aan MK) producentensurplus = (p - mk) * q
Constante MK = producentensurplus €0
Slide 8 - Diapositive
Totale surplus
Consumentensurplus + producentensurplus
Producentensurplus: Hoe meer concurrentie hoe lager de prijs hoe lager het welbevinden van de producent
Consumentensurplus: Hoe meer concurrentie hoe lager de prijs hoe hoger het welbevinden van de consument
Hoe lager de prijs = hoe groter het totale surplus
Slide 9 - Diapositive
Aan de slag!
Wat moet je doen:
Maak opdracht 2 en 4 van paragraaf 2.6
Hoe doe je dat?
Werk alleen of in tweetallen
Let op de tijd!
Heb je een vraag? Steek dan je hand op
Ben je klaar?:
Maak de andere opdrachten van paragraaf 2.5 + 2.6
Lees paragraaf 3.1
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt verschillende marktvormen vergelijken met hun economische doelmatigheid
Je kunt uitleggen wanneer een aanbieder beschikt over marktmacht
Slide 12 - Diapositive
In welke mate zijn de leerdoelen behaald?
Slide 13 - Sondage
Afsluiting & vooruitblik
Terugblik paragraaf 2.6
Volgende les
paragraaf 3.1 (zorg dat je de paragraaf gelezen hebt!)