wk 47: les 2 - werkwoordspelling (Engelse ww, vdw, odw)

Welkom
A2I!
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom
A2I!

Slide 1 - Diapositive

Wat doen we vandaag? 
  • Terugblik: pv tt en pv vt, huiswerk bespreken
  • Werkwoordspelling: Engelse werkwoorden, (on)voltooid deelwoord
  • Aan de slag!

Wat heb je nodig? 
  • Boek open op bladzijde 112 (les 27, Werkwoordspelling)

Slide 2 - Diapositive

Vorige les heb je geleerd...
...hoe de de pv tt en de pv vt moet schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Deze les ga je leren...
...hoe je het (on)voltooid deelwoord moet schrijven.
...hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen.

Slide 4 - Diapositive

27. Werkwoordspelling: pv tt, pv vt
De leerling maakt het huiswerk.            pv tt - ik-vorm+t
De leerling maakte het huiswerk.          pv vt - ik-vorm+te
De leerlingen maakten het huiswerk.  pv vt - ik-vorm+ten

De leerling downloadt de film.                 pv tt - ik-vorm+t
De leerling downloadde de film.             pv vt - ik-vorm+de
De leerlingen downloadden de film.    pv vt - ik-vorm+den


Slide 5 - Diapositive

Werkwoordspelling 
Om een werkwoord goed te spellen, moet je allereerst drie dingen weten: 
  1. Is het werkwoord een persoonsvorm (in de tegenwoordige of verleden tijd)?
  2. of iets anders? (een voltooid/onvoltooid deelwoord, infinitief, bijv nw)?
  3. Gaat het om een sterk, zwak of onregelmatig werkwoord?

Slide 6 - Diapositive

Dat moment staat in zijn geheugen (griffen).
.

Slide 7 - Question ouverte

Vanuit een woonhuis (worden, tt)
de dader al een tijd (bespieden, v.d.)
.

Slide 8 - Question ouverte

Ik ben toen ik klein was vaak door mijn kat (krabben).

Slide 9 - Question ouverte

Halverwege werd nog de snelste tijd (timen) , maar hij (finishen, v.t.) als laatste.

Slide 10 - Question ouverte

Hij (faken, vt) dat hij (faceliften) was.

Slide 11 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Mijn moeder ...... (recyclen) alles.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Werkwoordspelling - Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat een handeling bezig is. Het is dus nog niet voltooid.

Is te herkennen aan de eindletterd -nd(e)


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 15 - Diapositive

Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een 'd' en wanneer op een 't'?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe oud ... (worden) je tante morgen?

Slide 17 - Question ouverte

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Slide 18 - Question ouverte


1. (worden) je moe van werkwoordspelling?
2. (worden) je broer ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 19 - Question ouverte

De werkwoordspelling heb ik altijd (haten).

Slide 20 - Question ouverte

Werkwoordspelling:
De hardrijder is (bekeuren).

Slide 21 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
(geloven) Hij ... mij nu niet.

Slide 22 - Question ouverte

Zelf aan de slag
  • Maak les 27 opdracht 7 t/m 9 maken op pagina 112 en 113.
  • Klaar? Ga dan stillezen. 
  • Je mag zachtjes overleggen met je buur. 
  • Je maakt de opdrachten in je schrift!
  • Let op spelling en het maken van goede zinnen!

Slide 23 - Diapositive

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:
Als je iets (beloven), is het normaal dat je die belofte (nakomen).

Slide 24 - Question ouverte

Noteer het verschil tussen sterke werkwoorden en zwakke werkwoorden

Slide 25 - Question ouverte

Is het werkwoord sterk of zwak?
kloppen
bedenken
reizen
koken
slapen
verhuizen
vastmaken
vertellen
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden

Slide 26 - Question de remorquage

Welke trucje gebruik je bij de persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden?
A
't ex-kofschip
B
het werkwoord langer maken
C
lopen
D
Schrijven zoals je het hoort

Slide 27 - Quiz

De laatste jaren (tobben) hij met zijn gezondheid.
(persoonsvorm verleden tijd)

Slide 28 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
Ik … (verbazen) me over de wilskracht van het verlegen meisje.

Slide 29 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
(vermoeden) ... jullie dat hij iets stal?

Slide 30 - Question ouverte

persoonsvorm tegenwoordige tijd
(gebeuren) Er ... hier nooit iets.

Slide 31 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd:
Gisteren ... (vallen) mijn snoepjes allebei op de grond.

Slide 32 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd
Ik ... vorig jaar naar het zuiden van Frankrijk. (rijden)

Slide 33 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd:

Simon en Kaja ... (geven) elkaar een hand.

Slide 34 - Question ouverte

Persoonsvorm verleden tijd

Er ... net vogelpoep op mijn autoruit. (zitten)

Slide 35 - Question ouverte

Einde van deze les

Slide 36 - Diapositive