Oefentoets 9.2 en 9.3 tweede keer

Oefentoets 9.2 en 9.3
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets 9.2 en 9.3

Slide 1 - Diapositive

Longen
Nieren
Huid
Uitscheiding koolstofdioxide
Uitscheiding Water en zouten
Opslag vet

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is de functie van uitscheidingsorganen?
A
overbodige stoffen in de lymfe worden opgenomen
B
Enzymen en andere stoffen uit het lichaam verwijderd worden.​
C
enzymen en andere stoffen in het bloed worden opgenomen
D
schadelijke en overbodige stoffen uit het lichaam verwijderd worden.​

Slide 3 - Quiz

Noem alle uitscheidingsorganen?
A
huid, longen, lever & nieren
B
darm, huid & navel
C
huid, oren & neus
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quiz

Wat is er aan de hand bij iemand met suikerziekte?
A
Deze persoon maakt onvoldoende insuline aan
B
Deze persoon maakt teveel insuline aan

Slide 5 - Quiz

Bij suikerziekte is de hoeveelheid glucose .....
A
in de cellen te hoog
B
wordt er te weinig glucagon gemaakt
C
in het bloed hoog
D
zijn de alfa-cellen in de pancreas uitgeput

Slide 6 - Quiz

Suikerziekte wordt ook wel .... genoemd
A
COPD
B
diabetes
C
obesitas
D
dementie

Slide 7 - Quiz

Insuline
Glucagon
Glucose-gehalte stijgt
Glucose-gehalte daalt

Slide 8 - Question de remorquage

Hoe heeft het hormoon die nodig is om van glucose, glycogeen te maken.
A
glucagon
B
insuline

Slide 9 - Quiz

Wat maakt insuline?
En wat is het effect van insuline?
A
Alvleesklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
B
Alvleesklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose
C
Schildklier - Glucose wordt omgezet in Glycogeen
D
Schilklier - Glycogeen wordt omgezet in Glucose

Slide 10 - Quiz

Bij een hoog insulinegehalte in je lichaam..
A
gaat de hoeveelheid glucose in je bloed dalen
B
gaat de hoeveelheid glucose in je bloed stijgen

Slide 11 - Quiz

Wat is geen functie van de huid?
A
beschermen tegen ziekteverwekkers
B
waarnemen van warmte, kou, pijn en druk
C
zuurstof opnemen en koolstofdioxide uitscheiden
D
helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur

Slide 12 - Quiz

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de huid.
Lederhuid
Opperhuid
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 13 - Question de remorquage

Het is koud. Wat gebeurt er met de bloedvaten in je huid en met de haartjes op de huid?
A
Bloedvaten -> Wijder Haartjes -> Rechtop
B
Bloedvaten -> Nauwer Haartjes -> Rechtop
C
Bloedvaten -> Wijder Haartjes -> Plat
D
Bloedvaten -> Nauwer Haartjes -> Plat

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er in je huid als je het te warm hebt?
A
Je gaat meer zweten en je bloedvaten vernauwen
B
Je gaat meer zweten en je bloedvaten verwijden
C
Je gaat minder zweten en je bloedvaten vernauwen
D
Je gaat minder zweten en je bloedvaten verwijden

Slide 15 - Quiz

Onderdelen van de huid
Bloedvat
Haar
Haarspiertje
Zweetklier
Talgklier
Hoornlaag
Kiemlaag

Slide 16 - Question de remorquage

Onderdelen van de huid
bloedvat
Haar
Kiemlaag
Haarzakje
Haarspiertje
Onderhuidsbindweefsel
Zweetklier

Slide 17 - Question de remorquage

warm
koud
rode huid
bleke huid
zweet
rillen
haartjes  rechtop
haartjes  liggen

Slide 18 - Question de remorquage

De hoornlaag van je huid vormt een gesloten laag, waar niets doorheen kan. Je hele huid is dik en stevig. Daardoor beschermt je huid het binnenste van je lichaam.

De huid houdt ......................... en vuil tegen.
De huid houdt schadelijk .................. tegen.
De huid beschermt je tegen ................
De huid beschermt je organen tegen ........................



ziekteverwekkers
uitdrogen 
beschadiging
zonlicht 

Slide 19 - Question de remorquage

Onderdelen van de huid
Kiemlaag
Lederhuid
Talgklier
Spiertje
Zweetklier
Drukzintuig

Slide 20 - Question de remorquage

Bewustzijns veranderende drugs
Stimulerende drugs
verdovende drugs
XTC
Cocaïne
Hasj & Wiet
GHB
LSD & Paddo's 
Speed
Alcohol
Slaapmiddelen

Slide 21 - Question de remorquage

Glucose
Glycogeen
Glucagon
Insuline

Slide 22 - Question de remorquage

De hoornlaag van je huid vormt een gesloten laag, waar niets doorheen kan. Je hele huid is dik en stevig. Daardoor beschermt je huid het binnenste van je lichaam.

De huid houdt ......................... en vuil tegen.
De huid houdt schadelijk .................. tegen.
De huid beschermt je tegen ................
De huid beschermt je organen tegen ........................



ziekteverwekkers
uitdrogen 
beschadiging
zonlicht 

Slide 23 - Question de remorquage

Hoort bij genotsmiddelen
hoort niet bij genotsmiddelen
Je goed voelen
Ontwenningsverschijnselen
Chocolade
zijn gezond

Slide 24 - Question de remorquage

Hoe reageert de huid bij warmte of kou?
huid bij kou
huid bij warmte
de bloedvaten zijn nauw
De bloedvaten zijn wijd
Spieren trekken samen (rillen)
Kippenvel
Je zweetklieren produceren meer zweet.

Slide 25 - Question de remorquage

Huid
Spier
Vet onder de huid

Slide 26 - Question de remorquage

Onderdeel
Functie
houdt de huid met haren soepel
informatie aan de hersenen geven
pigment maken
haartjes rechtop zetten
zweet maken voor het afkoelen
Talg
Zintuig
Pigmentcel
Haarspier
Zweetklier

Slide 27 - Question de remorquage

Een van de functies van de huid is temperatuur regulatie. Hoe ziet de huid eruit als je het warm hebt? En hoe ziet de huid eruit als je het koud hebt?
Warm
Koud

Slide 28 - Question de remorquage

Transport Zuurstof
Afweersysteem
Bloedstolling

Slide 29 - Question de remorquage

Spier in  wand van bloedvat spant zich aan
Fibrinogeen wordt fibrine
Bloedplaatjes geven een signaalstof af
Bloedplaatjes blijven in het "gat" van het bloedvat steken
Er ontstaat een korstje

Slide 30 - Question de remorquage

Zet de stappen van de bloedstolling in de juiste volgorde.
rode bloedcellen blijven in de fibrinedraden hangen
bloedplaatjes maken fibrinedraden
huid herstelt en korstje valt eraf
er wordt een korstje gemaakt
bloedplaatjes hopen zich op, op de plek van de wond

Slide 31 - Question de remorquage

Hoe geneest een wondje?
Zet de onderdelen op de juiste volgorde.
Bloedplaatjes knappen open, er komt een stof vrij die reageert met fibrinogeen
Bloedplaatjes vormen een prop op de wond
Rode bloedcellen blijven hangen in de fibrinedraden
Fibrinogeen vormt fibrinedraden: plakkerige draden
De fibrinedraden en rode bloedcellen drogen op tot een korstje

Slide 32 - Question de remorquage

Wat hoort bij een warme of koude huid?
Sleep naar de juiste plaats.
Warme huid
Koude huid
De bloedvaten in de huid worden wijder
Je gaat rillen
De bloedvaten in de huid worden nauwer
Je zweetklieren maken meer zweet

Slide 33 - Question de remorquage

opperhuid
lederhuid
onderhuid
talgklier
epitheelcellen 
zenuwcel
vet
pigment-vormende cellen
haarwortel
bloedvat
haarspiertje
zweetklier
basaal-
membraan

Slide 34 - Question de remorquage

Glucose






Glycogeen
Glucose






Glycogeen
Insuline
glucagon

Slide 35 - Question de remorquage

Zet het plaatje van de drug bij het effect dat deze heeft
bewustzijns-
verruimend
verdovend
opwekkend

Slide 36 - Question de remorquage