8.5 Sociale Kwestie - ingekort

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waarom zijn de protestanten het minst een emancipatie beweging te noemen?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

8.5 De sociale kwestie 
In deze les leer je
1. Wat de Sociale Kwestie inhoudt, en 
2. Hoe de liberalen en socialisten dit wilden oplossen, en 
3. Hoe arbeiders dit zelf wilden oplossen 

Slide 7 - Diapositive

de Sociale Kwestie.
Een kwestie is een probleem. 
Bij de Sociale Kwestie ging het om: 
  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders
  • waaronder lange werkdagen, onveilige werk- en woonomgeving, kinderarbeid, (te) weinig loon, honger

Slide 8 - Diapositive

Dagindeling arbeider gedurende industriële revolutie
5 uur:                                Opstaan en eten
5.15:                                   Op weg naar de fabriek
5.20:                                  Aankomst in de fabriek
5.30-12.30:                     Werken
12.30:                                Pauze
12.40:                                Einde pauze, terug aan het werk
18.30:                                Einde werkdag
18.35:                                Terug naar huis 
18.40:                                 Eten
19.00:                                 Slapen

Slide 9 - Diapositive

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
bedroegen ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 10 - Diapositive

Wie helpt de arbeiders? 
  • Nederland kent twee politieke groepen:  socialistenliberalen
  • Van beiden moet jij kennen:
    - Welke oorzaak zien zij voor de sociale kwestie (SK)?
    - Welke oplossing zien zij voor de sociale kwestie (SK?)
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Liberalen en de sociale kwestie:
  • Liberalen vinden mensen verantwoordelijk voor eigen lot, dus weinig bemoeienis SK
  • Maar liberalen waren niet verenigd, dus ... 
  • 1874: Kinderwet Van Houten:
  • beweegredenen: 
    1.  humanitair
    2. angst voor verzet/revolutie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Socialisten
  • Ongelijkheid als gevolg van kapitalisme 
  • Overheid moet zich inzetten voor welvaart en welzijn arbeiders = verzorgingsstaat
  • Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (demonstraties en stakingen) 

Slide 14 - Diapositive

Arbeiders helpen zichzelf 
  • Arbeiders realiseren: samen sta je sterk. Zij gaan staken
  • Gevaarlijk! 
  • 'Staken is vragen te worden ontslagen.'
  • Verlies van werk betekent verlies van huis
  • Ook lichamelijk geweld door overheid niet uitgesloten
  • Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.

Slide 15 - Diapositive

Grote spoorwegstaking 1903
  • Voor het eerst maken arbeiders samen een 'vuist' tegen de fabriekseigenaren

"Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil..."

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Successen voor de arbeiders 
  • Vanaf +- 1880: aanleg van riolering in steden
  • 1901: Woningwet en ongevallenwet
  • Pacificatie van 1917 - Algemeen mannenkiesrecht
  • 1919: algemeen vrouwenkiesrecht


Slide 18 - Diapositive

Hoe noemen we het politieke probleem van de arbeidersklasse?
A
Het maatschappelijke issue
B
De sociale kwestie
C
Het arbeidersdilemma
D
De werkerscomplicatie

Slide 19 - Quiz

Welk standpunt hadden de socialisten tegenover het kapitalisme?
A
kapitalisme omver werpen!
B
kapitalisme voor iedereen!
C
kapitalisme handhaven!
D
kapitalisme en socialisme kunnen samen!

Slide 20 - Quiz

De sociale kwestie = ?
A
Arbeiders hadden slechte woon- en werkomstandigheden
B
Arbeiders konden door liefdadigheid van de rijke burgers een beter leven krijgen
C
Arbeiders gingen in steden wonen
D
Arbeiders richtten vakbonden op

Slide 21 - Quiz

Sociaal-Democraten willen dat de overheid de arbeiders moest helpen..
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Liberalen willen dat de overheid veel sociale wetten invoert
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Het Kinderwetje van Van Houten werd ingevoerd in .........
A
1854
B
1917
C
1848
D
1874

Slide 24 - Quiz

Welk standpunt hadden de confessionelen over het kapitalisme?
A
Gevolgen accepteren want zo had God het gewild!
B
Gevolgen verharden door samen te werken met werkgevers
C
Gevolgen verzachten door samen te werken met werkgevers
D
Problemen die voortkomen uit het kapitalisme lossen zich vanzelf op

Slide 25 - Quiz

Noem twee sociale veranderingen die onderdeel uitmaakten van de sociale kwestie

Slide 26 - Question ouverte

a. Leg uit hoe volgens veel liberalen de sociale kwestie moest worden opgelost en wat daarbij de rol van de overheid was.

Slide 27 - Question ouverte

Noem 2 manieren waarop vakbonden betere leef- en werkomstandigheden voor arbeiders wisten te bereiken

Slide 28 - Question ouverte

Discussies over het economisch liberalisme verdeelden de liberalen. Geef het standpunt van rechts (klassiek) liberalen en dat van links (modern)-liberalen

Slide 29 - Question ouverte

In Groot-Brittannië veranderde de standenmaatschappij in een klassenmaatschappij. Wat is het verschil tussen beide?

Slide 30 - Question ouverte

Hoe heeft de industriële revolutie de overgang van een standenmaatschappij naar een klassenmaatschappij weten te veroorzaken?

Slide 31 - Question ouverte

Welk probleem hadden liberalen met het kinderwetje van Van Houten?

Slide 32 - Question ouverte

Of de kinderwet ook echt na 1874 de kinderarbeid afschafte is punt van discussie. Leg uit met argumenten voor en tegen!

Slide 33 - Question ouverte

Waarom past deze kinderwet goed bij het kenmerkend aspect van de 'sociale kwestie'?

Slide 34 - Question ouverte