Het examen SCHRIJVEN 2F - fouten herkennen (4)

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2,3

Wat gaan we doen?

Van alles herhalen wat je nodig hebt bij het examen SCHRIJVEN.

Jullie kijken elkaars e-mail na en geven feedback daarop.

Herhalen - de beste manier van leren

De kippen hebben deze week nog weinig eieren ..... (leggen, volt. tijd)

1. gelegt
2. gelegd
3. geleggen
4. geligd

Hebben jullie de tuin van opa al .....? (spitten, volt. tijd)

1. gespit
2. gespid

Samen met mijn buurman ..... ik morgen onze oprit. (verbreden)

1. verbreed
2. verbreedt
3. verbreedde
4. verbreedden

Ze .... elkaar na lange tijd toch het beste toe. (toewensen)

1. wensten
2. wenstten
3. wensden
4. wensdden

De toestand van de patiënt is iets ....... (verbeteren)

1. verbetert
2. verbeterd

Welke samenstelling is correct geschreven?

1. stekenblind
2. stekeblind

Welke samenstelling is correct geschreven?

1. geboortecijfer
2. geboortencijfer

Welke samenstelling is correct geschreven?

1. nachtegaal
2. nachtengaal

Je kunt een zin prima
beginnen met IK.

1. Waar
2. Niet waar

Geachte heer/mevrouw,

1. Juiste aanhef voor een zakelijke mail
2. Onjuiste aanhef voor een zakelijke mail

Met Vriendelijke Groet,

1. Juiste afsluiting van een zakelijke mail
2. Onjuiste afsluiting van een zakelijk mail

In een e-mail staan minstens twee komma's. Waar staan deze?

1. In de aanhef en in de eerste alinea
2. In de afsluiting en na de laatste zin
3. Aan het eind van de aanhef en de afsluiting
4. Aan het eind van de eerste zin en het eind van de laatste zin

Waar of niet waar over een zakelijke e-mail?

In de inleiding schrijf je kort waarom je de e-mail schrijft.

1. waar
2. niet waar
3. soms
4. alleen bij een klacht

Wat zet je in het slot van een e-mail?

1. Je mening
2. Een conclusie
3. Wat er van de lezer verwacht wordt
4. Een samenvatting

Een zakelijke e-mail stuur je

1. naar je beste vrienden.
2. naar bedrijven of instellingen.
3. naar je klanten.
4. naar familie.

Waar of niet waar?

De begeleidende brief van een offerte moet zakelijk en betrouwbaar overkomen.

1. waar
2. niet waar

Waar of niet waar?

Een offerte is gericht aan één opdrachtgever, en niet aan meer klanten tegelijk.

1. waar
2. niet waar