Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H2 - K7 Paragraf E: Grammatik A + B
H2 - Woche 13 - Stunde 3
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
H2 - Woche 13 - Stunde 3
Slide 1 - Diapositive
Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op.
2.Leg op de hoek van je tafel:
Buch
(Neue Kontakte havo 1-2 B)
Heft
Stift
iPad (op de hoek van de tafel, dicht)
3.
Absentie controle
Slide 2 - Diapositive
Planung
Weißt du es noch?
Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoorden.
Grammatik:
Besprechen
: persoonlijk voornaamwoord 1e en 4e naamval +
Machen:
K7 E Grammatik Aufgabe
Ziele
Voorkennis:
Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is en kent ze in de 1e naamval.
Nieuw leerdoel:
Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval gebruiken.
Je kent de voorzetsels met de 4e naamval
Slim stampen nog laten zien?
Slide 3 - Diapositive
Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 4 - Question de remorquage
persoonlijk
of
bezittelijk?
pe
rsoonlijk voornaamwoord:
ich, du, er/sie/es, wir, ihr, sie Sie
verwijst naar een persoon / personen
vervangt een zelfstandig naamwoord
bezittelijk voornaamwoord:
mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr
geeft aan dat iets van iemand is/bij iemand hoort
kan een de uitgang 'e' komen bij vrouwelijke en meervoud woorden (die)
Slide 5 - Diapositive
persoonlijk
of
b
ezittelijk
Weißt
du
wo
meine
Brille ist?
Ich
kann
sie
nicht finden.
Hast
du
deinen
Stift mitgebracht?
Slide 6 - Diapositive
bezittelijk voornaamwoord
Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr
Slide 7 - Quiz
bezittelijk voornaamwoord
Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere
Slide 8 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord
(jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer
Slide 9 - Quiz
bezittelijk voornaamwoord
(Jouw)... Wohnung (v) ist nicht groß.
Slide 10 - Question ouverte
bezittelijk voornaamwoord
Wie sieht (zijn) ... Zimmer aus?
Slide 11 - Question ouverte
1e naamval
ich - ik
du - jij
er - hij
sie - zij
es - het
wir - wij
ihr - jullie
sie - zij
Sie - u
wer -wie?
4e naamval
mich - mij
dich - jou
ihn - hem
sie - haar
es - het
uns
- ons
euch - jullie
sie - hen
Sie - u
wen - wie?
Slide 12 - Diapositive
Welches Bett ist für
mich
? - Welk bed is voor
mij?
Ich habe ein Poster für
dich
gekauft. - Ik heb een poster voor
jou
gekocht.
Hast du eine Lampe für
ihn
? - Heb je een lamp voor
hem
?
Hier ist ein Stuhl für
sie
. - Hier is een stoel voor
haar.
Haben Sie eine Wohnung für
uns
? - Heeft een een woning voor
ons?
Ich habe die Möbel für
euch
bezahlt. - Ik heb de meubels voor
jullie
betaald.
Hier sind noch Stühle für
sie
. - Hier zijn nog stoelen voor
jullie.
Was kann ich für
Sie
tun? - Wat kan ik voor
u
doen?
Für
wen
hast du das mitgebracht? - Voor
wie
heb je dat meegenomen?
Na
für en een aantal andere voorzetsels
staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.
In het Nederlands kennen we deze verandering van het persoonlijk voornaamwoord ook. Bijvoorbeeld:
Ik
krijg een cadeau. Het cadeau is
voor mij.
Slide 13 - Diapositive
Voorzetsels met Akkusativ4e naamval
:
durch
- door
für
- voor
gegen
- tegen
ohne
- zonder
um
- om
bis
- tot
entlang
- langs
Na deze voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.
Slide 14 - Diapositive
1) Sie hat
(zonder hem)
gesungen.
ohne
(+4 )
ihn
2) Erik hat sich
(tegen mij)
gestoßen.
gegen
(+4 )
mich
3)
(Om ons)
brauchst du dich keine Sorgen zu machen.
um
(+4)
uns
4)
(Voor wie)
ist der Spiegel?
für
(+4)
wen
Beispiele: voorzetsels + persoonlijk voornaamwoorden 4e naamval
Slide 15 - Diapositive
Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder
om
tot
durch
für
gegen
ohne
um
bis
Slide 16 - Question de remorquage
Das Geschenk ist für (mij) .....
(S.43)
A
ich
B
mich
Slide 17 - Quiz
Durch (hem) ..... habe ich vergessen.
(S.43)
A
ihn
B
er
Slide 18 - Quiz
Ohne (jou) ..... kann ich nicht leben!
(S.43)
A
du
B
dich
Slide 19 - Quiz
Vertaal (S.43, 45)
(Voor wie) ......... ist dieser Brief?
Slide 20 - Question ouverte
Vertaal (S.43, 45)
Ich mache mich Sorgen (om haar)
Slide 21 - Question ouverte
Gibt es noch Fragen?
Slide 22 - Diapositive
K7 Paragraf E -
Grammatik
Was:
machen K7
Paragraf E: Aufgabe 21, 22, 24, 25, 26, 28, 29
Wie: Lies zuerst die Aufgaben, danach ausfüllen. Melde dich wenn du Fragen hast.
Mit wem:
selbstständig, in Ruhe
Hilfsmittel:
Grammatik A & B im Buch (S.43 und 45)
Zeit:
2 Stunden
Fertig (klaar) =
K7 Slim stampen E alle onderdelen (90% of >)
K7 Slim stampen H (90% of >)
Toetsstof Badge Vokabeln und Grammatik K6 & K7 (thema Freizeit und wohnen)
Slide 23 - Diapositive
nächste Stunde
Sehen und Hören:
Nicos Weg
Grammatik:
persoonlijk voornaamwoorden en voorzetsels 4e naamval
Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is.
Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke!
Slide 24 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Leçon avec
19 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
Vwo 2 - K7 Paragraf E: Grammatik A
April 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
October 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Duits
Secondary Education
Vwo 2 - K7 Grammatik A+B du4+6
September 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V2 - K7 Paragraf B: Wortschatz v2B&C ii 2425
April 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2