7 duurzaam leven herhaling

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

7 duurzaam leven herhaling
duurzaam leven

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet bij biologische landbouw?
A
gebruik bestrijdingsmiddelen
B
Geen kunstmest gebruiken
C
Geen chemische gewasbeschermingsmiddelen
D
Rekening houden met dierenwelzijn

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegenwoordig veroorzaken de activiteiten van de mens vaak                                 . Dit ontstaat doordat de mens stoffen aan het milieu toevoegt die leiden tot                 of doordat er zoveel stoffen worden ontrokken worden dat er sprake is van                     . Door vervuiling en uitputting vindt                          van het milieu plaats. 
milieuproblemen
aantasting
uitputting
vervuiling

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt en niet opraakt.
Afval van planten en dieren, waar nog energie uitgehaalt kan worden. 
Een voorwerp opnieuw gebruiken.
Technologie gebruiken om planten heel precies te geven wat ze nodig hebben.
Duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen.
Afval als grondstof gebruiken voor nieuwe producten. 
Duurzame energie
Biomassa
Hergebruik
Precisie-landbouw
Kringloop-landbouw
Recycling

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is geen vorm van landbouw?
A
akkerbouw
B
tuinbouw
C
veeteelt
D
fruitteelt

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een effect van klimaatverandering op dieren?
A
Dieren verdwijnen allemaal.
B
Dieren moeten zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
C
Dieren worden immuun voor klimaatverandering.
D
Dieren worden niet beïnvloed door klimaatverandering.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk vervuiling is te zien op de afbeelding?
A
luchtvervuiling
B
bodemvervuiling
C
watervervuiling

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk afval mag bij het composteerbare afval?
A
Schillen van groente
B
Plastic flessen
C
Kartonnen dozen
D
Glas

Slide 9 - Quiz

Het composteerbare afval, zoals schillen, groenteafval, etensresten en koffiedrab, noemen we ook wel organisch afval. 
Wat zijn biotische factoren?
A
Invloeden afkomstig van de mens
B
invloeden afkomstig van het milieu
C
Invloeden afkomstig van dieren
D
Invloeden afkomstig van de levende natuur

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van duurzame voedselproductie past bij het plaatje?
A
Precisielandbouw
B
Verticale landbouw
C
Biologische landbouw
D
Kringlooplandbouw

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er in een waterzuiveringsfabriek?
A
Daar wordt drinkwater gemaakt
B
Daar wordt water uit het riool schoongemaakt
C
Daar wordt limonade gemaakt
D
Daar wordt les gegeven

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afval dat door bacteriën en schimmels kan worden afgebroken, is ..........afval.
A
biologisch afbreekbaar afval
B
niet biologisch afbreekbaar afval

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door klimaatverandering...
A
zijn er minder hevige buien en is er minder smeltwater
B
zijn er minder hevige buien en is er meer smeltwater
C
zijn er vaker hevige buien en is er meer smeltwater
D
zijn er vaker hevige buien en is er minder smeltwater

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voordeel van intensieve veehouderij/bioindustrie?
A
Goedkope voedselproductie
B
Minder impact op het milieu
C
Minder risico op ziektes
D
Betere kwaliteit van vlees

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het voordeel van monocultuur?
A
Makkelijk zaaien en oogsten
B
Betere gewasbescherming
C
Meer opbrengst door kunstmest

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van monocultuur?

A
Hoge kosten
B
Lage voedselproductie
C
Akkers zijn moeilijk te bewerken
D
Grote kans op een plaag

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van intensieve veehouderij?

A
Dieren hebben veel ruimte
B
Lage voedselproductie
C
Hoge kosten
D
Er is een mestoverschot

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is uitputting?
A
dat is als je veel hebt gerend en je moe bent
B
dat is als de mens te veel stoffen uit het milieu onttrekt

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de biologische landbouw is meer kans op insectenplagen dan in de intensieve landbouw.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Haalt de mens grondstoffen uit het milieu?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er gemaakt van GFT-afval?
A
klei
B
beton
C
compost
D
karton

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Op welke manieren gebruikt de mens het milieu?
A
Voor zuurstof, water, voedsel, energie en grondstoffen
B
Voor recreatie
C
A en B zijn beide onjuist
D
A en B zijn beide juist

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij biologische landbouw .......
A
worden chemische middelen gebruikt
B
worden géén of minder chemische middelen gebruikt

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van duurzame energie?
A
steenkool
B
aardgas
C
waterkrachtenergie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gevolg van ontbossing?
Twee antwoorden mogelijk
A
klimaatverandering
B
verlies aan biodiversiteit
C
verlies van energiebronnen
D
afname van landbouwgrond

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een watermolen wordt energie omgezet. Welke energie wordt omgezet in elektrische energie?
A
Wind-energie
B
Water-energie
C
Zonne-energie
D
Bewegingsenergie

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen van duurzame energie zijn: energie uit biomassa, energie uit waterkracht en windenergie.
Welke vormen van duurzame energie worden in Nederland vooral gebruikt?
A
Energie uit biomassa en energie uit waterkracht.
B
Energie uit biomassa en windenergie.
C
Energie uit waterkracht en windenergie.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het afval in de afbeelding is ........afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hieronder staan drie beweringen over klimaatverandering.
1. Door de stijging van de temperatuur op aarde ontstaat een klimaatverandering.
2. Door klimaatverandering smelten gletsjers.
3. Door klimaatverandering worden woestijnen groter.
Welke van deze beweringen is, of zijn juist?

A
Alleen de beweringen 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het afval in de afbeelding
hoort in de GFT- container.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is sprake van een duurzame voedselproductie?
A
Alleen in de biologische veeteelt
B
Alleen in de bio-industrie
C
Bij geen van beide
D
Zowel in de biologische veeteelt als in de bio-industrie

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions