BS 6 .1 Organismen in hun omgeving

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Ecologie en Duurzaamheid

Thema 6.1

Organismen in hun omgeving

(Bvj Blz. 178  (H) )

Ecologie en Duurzaamheid

Doelstellingen

- Je kunt de invloeden op organismen

   indelen in abiotische en biotische factoren

- Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven:

Populatie, levensgemeenschap, biotoop, ecosysteem

- In een ecosysteem de voedselrelaties aangeven

Wat is het meest indrukwekkende ecosysteem 

waar jij bent geweest?

De leerdoelen

6.1.1 Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.

6.1.2 Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.

6.1.3 Je kunt een voedselketen en een voedselweb maken.

Biotisch en abiotisch

• Biotisch: levende natuur
• Abiotisch: niet levende natuur
• Beide hebben invloed op  een organisme

02:04

Welke biotische factoren heb je gezien in het ecosysteem?

04:25

In een toendra-gebied leven allerlei soorten organismen samen. Hoe noem je al deze soorten samen in dit gebied?

1. Ecosysteem
2. Populatie
3. Biotoop
4. Levensgemeenschap

04:25

Ecologie kun je bestuderen op verschillende niveaus. In welk rijtje staan ze op de juiste manier van klein naar groot?

1. Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
2. Individu - populatie - ecosysteem - levensgemeenschap
3. Individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
4. Populatie - individu - levensgemeemschap - ecosysteem

02:04

Welke abiotische factoren zijn er in de woestijn?

Niveaus van de ecologie

Voedselrelaties

Voedselketen

Voedselweb

Producenten, consumenten, reducenten

Autotroof, heterotroof

Voedselketen

Voedselweb

Voedselketen

Reeks van levende wezens die elkaar opeten. 

Aan het begin van de voedselketen staat altijd een plant.. een producent. 

- Waarom heet dit een producent? 

Omdat hij met behulp van fotosynthese zelf zijn voedingsstoffen kan aanmaken (glucose en zetmeel).

De rest van de voedselketen wordt gevormd door consumenten.

De consumenten hebben ook een rangschikking. 

1e consument is altijd een planteneter (soms alleseter)

Dit noem je een consument van de 1e orde.

De tweede, derde vierde.. is altijd een vleeseter (of alleseter)

Planteneters zijn herbivoren.

Vleeseters zijn carnivoren.

Alleseters zijn omnivoren. 

Voedselweb

Wanneer we alle voedselrelaties in een levensgemeenschap gaan weergaven.

Voedselketen en voedselweb

* Producenten: Organismen die anorganische stoffen kunnen omzetten in organische stoffen. Planten. Zijn altijd de eerste schakel

Consumenten: Dieren leven van organische stoffen die andere organismen hebben gevormd. De 2e schakel bestaat altijd uit een planteneter. De volgende schakels zijn vleeseters of alleseters

* Reducenten: De resten die afvaleters achterlaten worden verder afgebroken door schimmels en bacteriën. Zij breken organische stoffen uit dode planten en dieren af naar anorganische stoffen. De anorganische stoffen kunnen planten weer opnemen

• Producenten, consumenten, reducenten
• Herbivoor, omnivoor, carnivoor
• Autotroof en heterotroof
• Trofische niveaus

Accumulatie van giftige stoffen in een voedselketen

Piramides

Piramide van aantallen

Piramide van biomassa

Piramide van aantallen

Piramide van aantallen

Piramide van biomassa

Ecologie en Duurzaamheid

Doelstellingen Gehaald?

- Je kunt de invloeden op organismen

   indelen in abiotische en biotische factoren

- Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven:

Populatie, levensgemeenschap, biotoop, ecosysteem

- In een ecosysteem de voedselrelaties aangeven

Huiswerk

Hoofdstuk Ecologie

Maak opdracht 1 t/m 11 BS 1 (online)