Week 16: Present Perfect les 2

Plattegrond februari 2025
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Plattegrond februari 2025

Slide 1 - Diapositive

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 2 - Diapositive

Program
1. Welcome!
2. Reading: Holes
3. Present Perfect
4. Work

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

                    Present perfect (SB page 64)


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 6 - Diapositive

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 7 - Diapositive

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 8 - Diapositive

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 9 - Diapositive

I ............(never / steal) something

Slide 10 - Question ouverte

He ..............(never / be)
a superhero

Slide 11 - Question ouverte

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • He has eaten at a restaurant.
  • Has he eaten at a restaurant?

Slide 12 - Diapositive

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • He has eaten in a restaurant.
  • He has not eaten in a restaurant. 
  • He hasn't eaten in a restaurant.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 15 - Diapositive

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 16 - Diapositive

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 17 - Diapositive

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 20 - Diapositive

He .........................(come / just) home


A
simple past
B
present perfect

Slide 21 - Quiz

They ...........(buy) their car two years ago
A
simple past
B
present perfect

Slide 22 - Quiz

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past
B
present perfect

Slide 23 - Quiz

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 24 - Quiz

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 25 - Quiz

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 26 - Quiz

He ...........(to dance) as a superhero at halloween last year

Slide 27 - Question ouverte

She .........(to buy) a new car

Slide 28 - Question ouverte

Work
Go to WB page 65
Do ex. 1-5

Slide 29 - Diapositive

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 30 - Diapositive

we ...........(to buy) a new car
yesterday

Slide 31 - Question ouverte

He .......(to go) to school

Slide 32 - Question ouverte

They ............(to go) to school
this morning

Slide 33 - Question ouverte

He ......(to get)a ride to school this morning

Slide 34 - Question ouverte

He .... (to get) a ride home

Slide 35 - Question ouverte

He ......(to jump) in a puddle this morning

Slide 36 - Question ouverte

Our cats ........(to sleep) in a box last night

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive