Paragraaf 8.4 Hoe is de welvaart verdeeld?

Mo
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Mo

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Welkom 3TL
Jas en oortjes uit

Spullen op tafel:
- Boek
- Rekenmachine
- Pen

Planning van vandaag:
- Uitleg 8.4
- Opdrachten maken 8.4


LessonUp's staan in ELO



Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Paragraaf 8.4
Hoe is de welvaart verdeeld?

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen van vandaag
Na deze les weet/kun je...:
    • Hoe je de welvaart van landen met elkaar kunt vergelijken
    • Waarom je bij het vergelijken van welvaart niet alleen naar inkomen kijkt
    • Wat oorzaken van armoede in ontwikkelingslanden zijn
    • Hoe ontwikkelingslanden met hun problemen in een vicieuze cirkel zitten
    • Het verschil tussen structurele hulp en noodhulp






          Slide 6 - Diapositive

          Leerdoel 1
          Wat is een ontwikkelingsland? 

          Slide 7 - Diapositive

          Kenmerken ontwikkelingslanden
          Ontwikkelingslanden: Landen waar veel armoede, slechte gezondheidszorg en weinig onderwijs is. 

          - Ondervoeding
          - Hoge kindersterfte 
          - Analfabetisme
          - Kinderarbeid





          Slide 8 - Diapositive

          Welvaart
          Een land heeft veel welvaart als de inwoners in veel behoeften kunnen voorzien

          Behoeften: Is het nodig hebben of het verlangen naar een betere situatie

          Slide 9 - Diapositive

          Inkomen per hoofd
          Nationaal inkomen: Alles wat de inwoners van een land samen verdienen



          • Dit zegt niks over de welvaart van het land, want landen zijn niet even groot.

          • Daarom kijken economen naar het inkomen per hoofd van de bevolking => Dat is het gemiddelde inkomen per inwoner

          Slide 10 - Diapositive

          Rekenen
          Inkomen per hoofd = nationaal inkomen : aantal inwoners

          inkomen per hoofd van de bevolking (inkomen per hoofd)
          = het gemiddelde inkomen per inwoner.

          Voorbeeld:
          Het nationaal inkomen van Duitsland is €3.133 miljard. Er zijn 82 miljoen inwoners. 

          Hoeveel is het inkomen per hoofd van de bevolking?

          Slide 11 - Diapositive

          Antwoord
          Het nationaal inkomen van Duitsland is € 3.133 miljard. Er zijn 82 miljoen inwoners. Hoeveel is het inkomen per hoofd van de bevolking?

          • € 3.133 miljard x 1.000 = 3.133.000 miljoen
          • € 3.133.000 miljoen ÷ 82 miljoen = € 38.207

          Slide 12 - Diapositive

          Bij het vergelijken van welvaart moet je ook kijken naar


          • Inkomensverdeling: in ontwikkelingslanden vaak ongelijk, een klein deel van de bevolking is rijk, een groot deel is arm.


          • Zelfvoorziening, grijs en zwart werk: tellen niet mee voor het nationaal inkomen, maar (kan) zorgen wel voor welvaart.


          • Prijzen van producten: In een land met lage prijzen koop je met hetzelfde inkomen meer dan in een land met hoge prijzen.

          Slide 13 - Diapositive

          Leerdoel 2
          Vicieuze cirkel

          Slide 14 - Diapositive

          Ontwikkelingslanden zitten vaak in een vicieuze cirkel:

          De oorzaak van het ene probleem is het gevolg van een ander probleem.

          Slide 15 - Diapositive

          Een vicieuze cirkel kan met hulp van buitenaf worden doorbroken.

          Dat kan met ontwikkelingssamenwerking:
          • Het opheffen van protectiemaatregelen
          • Beter onderwijs
          • Betere gezondheidszorg

          Slide 16 - Diapositive

          Om armoede te bestrijden krijgen ontwikkelingslanden hulp. Zo kan ontwikkelingssamenwerking de welvaart in deze landen verbeteren.

          Dit kan door:
          • Geld geven
          • Kennis delen
          • Eerlijke handel: zonder invoerrechten

          Slide 17 - Diapositive

          Noodhulp
          • Het gaat om hulp op korte termijn.

          Hulp in noodsituaties, zoals bij een natuurramp. Bedoeld om mensen te helpen overleven.

          Bijvoorbeeld met:
          • Voedsel
          • Drinkwater
          • Medicijnen
          • Tenten



          Structurele hulp
          • Het is hulp voor de langere termijn.

          Hulp om een ontwikkelingsland economisch zelfstandig te maken.

          Bijvoorbeeld met:
          • Goed onderwijs
          • Vaccineren om ziektes te voorkomen
          • Toiletten en douches
          • Betere landbouwmachines.


          Slide 18 - Diapositive

          Noodhulp of structurele hulp?

          Slide 19 - Diapositive

          Aan de slag met 8.4
          ✍🏼 Wat ? Maak de opdrachten op blz.232
          Opdrachten 2 t/m 9 
                                       

          👫🏽 Hulp? Vraag je klasgenoot
          🗣️ Graag rustig praten
          Maak de rekenopdrachten op blz. 242

          Vragen?
          Steek je hand op, ik kom eraan!

          Slide 20 - Diapositive