woensdag 2 april

woensdag 2 April
  • woordenschat
  • zelfstandig werken
  • herhaling grammatica A2
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

woensdag 2 April
  • woordenschat
  • zelfstandig werken
  • herhaling grammatica A2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordenschat

bewakers
arrestanten
wachtlijst
rotmaatregel
politici
Maak zinnen.
timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordenschat
de atleet
de onderdelen
de medailles
strijden tegen

Maak 4 zinnen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bingo
bewakers                           de atleet             
de onderdelen
de medailles
strijden tegen
 arrestanten
wachtlijst
rotmaatregel
politici

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalcompleet
Herhaling grammatica A2
  • hoofdzinnen en voegwoorden
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • spelling woorden met -lijk
  • trappen van vergelijking


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatica
2 hoofdzinnen met een voegwoord

Ik houd van appels maar ik houd niet van peren. 
Na
en-maar-want-dus-of komt een tweede hoofdzin

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grammatica
2 hoofdzinnen met een voegwoord

Ik houd van appels maar ik houd niet van peren. 
Na
en-maar-want-dus-of komt een tweede hoofdzin
Hoofdzin met het voegwoord omdat of het voegwoord als

Ik ga niet naar school, omdat ik ziek ben.
Ik kom naar school, als ik weer beter ben.


Na omdat en als komt er inversie

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom ga je met de trein?
A
Want ik ben dan sneller.
B
Dus ik ben sneller.
C
Omdat ik dan sneller ben.
D
Als het vakantie is.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Vul het goede voegwoord in.
Ik drink geen koffie, .... wel thee.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 9 - Quiz

Antwoord B: maar.

Waarom ga jij naar school?
A
Omdat ik Nederlands wil leren.
B
Want ik wil Nederlands leren.
C
Omdat ik wil leren Nederlands.
D
Want ik Nederlands wil leren.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ik drink geen koffie, .... daar krijg ik maagpijn van.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 11 - Quiz

Antwoord C: want.
Wanneer ga jij naar school?
A
Omdat ik wil Nederlands leren.
B
Als het weekend is voorbij.
C
Want ik wil Nederlands leren.
D
Als het weekend voorbij is.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wil jij koffie ... chocolademelk?
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 13 - Quiz

Antwoord D: of.
Waarom draag jij een bril?
A
Omdat ik dan kan beter zien.
B
Omdat ik dan beter kan zien.
C
Want dan kan ik beter zien.
D
Als ik beter kan zien.

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ik drink geen koffie ... ook geen chocolademelk.
A
en
B
maar
C
want
D
of

Slide 15 - Quiz

Antwoord A: en.
Wanneer bel je me?
A
Als de les is voorbij.
B
Want de les is voorbij.
C
Omdat de les voorbij is.
D
Als de les voorbij is.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zoek jij een baan?
A
Als ik klaar ben met school.
B
Als het zomer is.
C
Omdat ik geld wil verdienen.
D
Omdat ik wil geld verdienen.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gaan we op vakantie?
A
Morgen.
B
Over 2 weken.
C
Als het niet meer regent.
D
Als de school dicht is.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kaboem
Draai het rad. Maak een zin met het voegwoord dat je draait. Elke goede zin levert 1 punt op. Draai je KABOEM ...? Dan ben je al je punten weer kwijt. Wie heeft de meeste punten na 5 minuten?
timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Draai aan het rad en maak een zin met het voegwoord dat naar boven komt. De timer staat op 5 minuten. Leuk om dit als spel met de hele klas te spelen met beurtstokjes.


Bijvoeglijke naamwoorden

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bilal verkoopt een ... spiegel.
groot
grote

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

In de kamer staat een ... kast.
grijs
grijze

Slide 22 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik koop het ... kleed.
wol
wollen

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

De bank is ... .
zwart
zwarte

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Woorden eindigen met -lijk

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dictee - woorden

Slide 26 - Question ouverte

  • natuurlijk
  • duidelijk
  • makkelijk
  • belangrijk
  • hartelijk
  • smakelijk
  • moeilijk
  • dagelijks
  • heerlijk
  • eindelijk
  • vrolijk
Vergelijking met vergrotende trap
mooi-mooier-mooist

Die schoenen vind ik het mooist.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

mooi - mooier - mooist

groot, veel, lekker, goed, zwaar, graag, weinig, dik, vies
timer
5:00

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

en nu alles oefenen


Scan de QR-codes

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

oefenen met de voegwoorden
oefenen met bijvoeglijke naamwoorden

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

trappen van vergelijking

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions